Greta is 67 jaar. Ze woont in een rijtjeshuis aan de rand van een klein dorp, waar iedereen elkaar nog groet op straat. Ze houdt van haar moestuin, haar wekelijkse kaartavond met vriendinnen en haar kleinkinderen die op zaterdag over de vloer komen. Maar de laatste tijd is er iets dat haar dwarszit. Iets waar ze zich echt boos over maakt.
“Mijn hele leven heb ik gewerkt. Van mijn 18e tot mijn 65e. En nu ik eindelijk met pensioen ben, denk je: rust, eindelijk. Maar nee hoor. Je krijgt een AOW’tje, een aanvullend pensioen, en dan komt de Belastingdienst gewoon weer aankloppen. ‘U moet betalen, mevrouw.’ Nou, ik word er kotsmisselijk van.”
Greta is bepaald niet de enige die zo denkt. Veel gepensioneerden voelen zich gepakt. Niet alleen omdat de kosten blijven stijgen, maar vooral omdat ze het idee hebben dat hun bijdrage aan de samenleving niet wordt beloond. Integendeel.
“Ik heb jarenlang bij een textielfabriek gewerkt. Daarna nog in de thuiszorg. Altijd mijn belastingen betaald, nooit gezeurd. En nu ben je oud, dan denk je: nu is het tijd dat ik eindelijk een beetje kan leven. Maar wat blijkt? Ze pakken gewoon weer een deel van je geld af. Wat heb ik dan al die jaren gedaan?”
Ze pakt er een brief bij van de Belastingdienst. “Kijk dit dan. Hier staat wat ik ontvang, en wat ik moet inleveren. Elke maand gaat er geld af. En dan hoor je van anderen dat mensen die nooit gewerkt hebben of net in Nederland zijn gekomen soms meer overhouden dan ik. Sorry hoor, maar dat voelt gewoon als een schop in je gezicht.”
Voor Greta gaat het niet eens om enorme bedragen, maar om het principe. “Het is gewoon niet eerlijk. Je hebt gespaard, je hebt gewerkt, en dan word je nog steeds aangeslagen. Alsof je een soort crimineel bent omdat je oud bent geworden.”
Ze vertelt dat ze haar boodschappen steeds beter moet plannen. Geen luxe meer, geen spontane uitjes. “Vroeger gingen we nog weleens met de bus naar de stad, koffie drinken, beetje winkelen. Maar ja, als alles duurder wordt én je moet belasting betalen over je pensioen, dan denk je op een gegeven moment: laat maar.”
Haar grootste frustratie? Dat niemand lijkt te luisteren. “Ze praten altijd over ‘de ouderen’ in Den Haag, maar volgens mij hebben ze geen idee hoe het écht is. Ze denken zeker dat wij allemaal dikke pensioenen hebben en drie keer per jaar op vakantie gaan. Nou, kom maar eens bij mij kijken. Ik zit echt niet op een cruiseschip hoor.”
Greta zucht diep. “Weet je wat het ergste is? Ik wil helemaal niet klagen. Ik wil gewoon genieten van wat ik heb. Maar als je elke maand ziet dat er weer wat wordt afgepakt, dan komt er zo’n gevoel van onmacht. Dan denk je: wat is de waarde van al dat harde werken geweest?”
Ze is niet boos op jongeren, of op werkenden. Ze gunt iedereen z’n inkomen. “Maar waarom moeten wij als gepensioneerden ook nog meebetalen alsof we miljonairs zijn? Het systeem klopt gewoon niet. En niemand durft er wat aan te doen.”
Op sociale media ziet ze steeds meer ouderen die zich uitspreken. “Dan denk ik: gelukkig, ik ben niet de enige. Er zijn zoveel mensen zoals ik, die het gewoon niet meer snappen. We hebben alles gedaan wat ons werd gevraagd, en nu voelt het alsof we vergeten worden.”
Greta zou het liefst zien dat er een soort basisbedrag belastingvrij blijft. “Laat ons gewoon een bedrag overhouden waar we fatsoenlijk van kunnen leven. Zodat we niet elke maand hoeven te schipperen met geld, maar gewoon de verwarming aan durven zetten als het koud is. Zo veel vraag ik toch niet?”
Ze hoopt dat de politiek een keer écht luistert. Niet alleen naar cijfers, maar naar verhalen zoals die van haar. “Kijk ons nou. Wij hebben dit land opgebouwd. En nu zitten we met kromme tenen achter de keukentafel, onze rekeningen te checken.”
Haar stem slaat even over, maar dan komt er toch een glimlach. “Ach, ik klaag ook niet de hele dag, hoor. Maar soms moet je gewoon even wat zeggen. Anders blijft iedereen maar denken dat het allemaal wel meevalt. Nou, het valt níét mee.”
En ondanks alles blijft Greta doorgaan, zoals ze dat haar hele leven al heeft gedaan. Ze staat nog steeds vroeg op, verzorgt met liefde haar moestuin, maakt soep voor de buurvrouw die slecht ter been is en past op haar kleinkinderen alsof ze haar eigen jeugd een tweede kans geeft.
Ze moppert weleens, natuurlijk, maar ze laat zich er niet door klein krijgen. “Wat moet je anders?” zegt ze schouderophalend. “Je moet er toch wat van maken.”
Toch blijft er dat knagende gevoel van onrecht. Dat gevoel dat ze jarenlang haar plicht heeft gedaan, heeft bijgedragen, opgebouwd, en dat er nu nauwelijks iets tegenover staat.
“Ik blijf positief, want anders word je gek,” zegt ze, terwijl ze haar lege koffiekopje omdraait. “Maar ik hoop wel dat iemand daar in Den Haag ooit eens echt luistert. Want dit kán gewoon niet de bedoeling zijn. Wij zijn niet alleen cijfers op papier. Wij zijn mensen. En we verdienen meer dan dit.”