Hannah (54) zit met een dubbel gevoel. Aan de ene kant gunt ze iedereen een beetje luxe, maar aan de andere kant knaagt er iets. “Mijn buurman leeft in de bijstand,” vertelt ze. “En toch ligt hij lekker in een jacuzzi in zijn tuin. Hoe kan dat nou?” Het is een situatie die bij haar – en waarschijnlijk bij veel anderen – vragen oproept. Want hoe rijmt iemand die afhankelijk is van sociale voorzieningen dat met een ogenschijnlijke luxe als een jacuzzi?
Het beeld van een jacuzzi in een tuin roept automatisch associaties op met luxe, ontspanning en een leven zonder zorgen. Voor Hannah is het dan ook lastig te begrijpen hoe haar buurman, die volgens haar nauwelijks rondkomt, zich zoiets kan veroorloven.
“Ik werk al jaren keihard,” zegt ze. “Elke maand betalen we netjes onze belastingen, en ondertussen zie ik hem genieten in een bubbelbad terwijl ik me soms zorgen maak over de energierekening.”
Hannah woont al een tijdje in dezelfde buurt en kent haar buurman redelijk goed. Ze weet dat hij afhankelijk is van een uitkering en volgens haar geen werk heeft. “Hij zegt vaak dat hij moeite heeft om rond te komen,” legt ze uit.
“En toch zag ik laatst een vrachtwagen voorrijden met een gloednieuwe jacuzzi. Dat voelt gewoon scheef.” Ze probeert het te begrijpen, maar blijft met een wrang gevoel achter. “Als je het moeilijk hebt, zou je toch denken dat je je geld anders besteedt?”
Het brengt een breder probleem aan het licht: de perceptie van wat wel of niet kan als je in de bijstand leeft. Voor veel mensen is de bijstand een vangnet voor tijden van financiële nood.
Het idee dat iemand die gebruikmaakt van deze regeling een luxe aanschaf doet, roept dan ook vaak onbegrip op. Maar zoals vaak het geval is, zit het verhaal complexer in elkaar.
Hannah’s buurman heeft zijn eigen uitleg. Toen ze hem er voorzichtig naar vroeg, vertelde hij dat de jacuzzi helemaal niet nieuw is. “Het was een tweedehandsje,” zei hij. “Ik heb het voor een prikkie op de kop getikt.”
Bovendien zou hij het spaargeld dat hij al jaren apart zet hebben gebruikt om de aanschaf te doen. Hij benadrukte dat hij er bewust voor kiest om niet op vakantie te gaan en zijn geld liever besteedt aan iets waar hij thuis van kan genieten. Voor hem is de jacuzzi een manier om het leven, ondanks zijn beperkte middelen, toch een beetje mooier te maken.
Toch blijft Hannah sceptisch. “Het is niet alleen die jacuzzi,” zegt ze. “Hij heeft ook vaak pakketjes die worden bezorgd. Ik snap het gewoon niet. Als je in de bijstand zit, zou je toch heel anders met je geld omgaan?”
Maar tegelijkertijd beseft ze ook dat ze misschien niet het hele plaatje kent. “Wie weet waar hij nog meer op bespaart of wat zijn situatie precies is. Maar het blijft wringen.”
Het verhaal van Hannah en haar buurman is een goed voorbeeld van hoe snel we een oordeel kunnen vellen over anderen, zonder de hele context te kennen. Het roept vragen op over wat ‘mag’ en ‘niet mag’ als je leeft van sociale voorzieningen.
Want wat voor de een als luxe voelt, kan voor de ander een bewuste keuze zijn om het leven draaglijker te maken.
Bovendien laat het zien hoe belangrijk communicatie en begrip zijn. Voor Hannah voelt de situatie misschien scheef, maar voor haar buurman is het een manier om zich even goed te voelen in een tijd waarin hij het niet makkelijk heeft.
Misschien zouden we elkaar vaker het voordeel van de twijfel moeten geven en openstaan voor de verhalen achter de keuzes die mensen maken.
Of Hannah’s buurman nu wel of niet zijn geld op een ‘juiste’ manier besteedt, blijft uiteindelijk een kwestie van perspectief. Voor Hannah is het een leerproces om te accepteren dat niet alles altijd zwart-wit is.
En voor haar buurman? Misschien helpt het hem om te begrijpen waarom zijn keuzes vragen oproepen bij anderen. Uiteindelijk draait het allemaal om balans, begrip en het vinden van een manier om samen te leven, ondanks verschillende opvattingen. Want of je nu in een jacuzzi ligt of niet, iedereen zoekt op zijn eigen manier naar een beetje geluk.