Hans (54) heeft er genoeg van: de opmars van de fatbike in het straatbeeld. Hij woont in een drukke wijk in een middelgrote stad, waar de straten steeds voller lijken te worden met elektrische fietsen, scooters, bakfietsen en nu dus ook de opvallende fatbikes. Voor Hans is de maat vol.
“Die dingen zijn gewoon een gevaar op de weg,” zegt hij resoluut. “Ze horen hier niet thuis, zeker niet in woonwijken.”
De fatbike, met zijn brede banden en krachtige elektrische motoren, is in korte tijd enorm populair geworden. Vooral jongeren lijken ze graag te gebruiken. Maar dat gaat volgens Hans niet zonder problemen. “Ik zie ze hier dagelijks door de straat racen, veel te hard.
Soms zonder helm, met z’n tweeën op zo’n ding, en dan maar slalommen tussen de voetgangers. Het is wachten op een ongeluk.” Hij wijst naar de smalle straat voor zijn huis. “Dit is geen racebaan, het is een woonwijk. Maar als je de snelheid ziet waarmee die gasten voorbij scheuren, zou je dat niet zeggen.”
Hans woont al meer dan twintig jaar in dezelfde buurt en heeft de veranderingen op de weg van dichtbij meegemaakt. Vroeger was het verkeer overzichtelijker, vindt hij. “Een fiets was een fiets, een scooter was een scooter. Maar nu? Je hebt alles door elkaar: bakfietsen met kinderen erin, elektrische steps, en dan die fatbikes. Het lijkt wel alsof iedereen maar doet waar hij zin in heeft. Er is geen duidelijkheid meer, en dat maakt het gevaarlijk.”
Hij vertelt hoe een buurtbewoner onlangs bijna werd aangereden door een jongen op een fatbike. “Ze kwam net de stoep af met haar boodschappentrolley, en hij kwam eraan met een rotvaart. Gelukkig sprong ze op tijd opzij, anders was het misgegaan. En die jongen? Die reed gewoon door, alsof er niks gebeurd was.”
Wat Hans het meest stoort, is dat de regels voor fatbikes vaak onduidelijk zijn. “Je weet niet eens of die dingen nou op de weg, het fietspad of de stoep moeten rijden. En dan nog: wie controleert het? Ik zie hier nooit iemand handhaven. Het voelt alsof iedereen maar z’n gang kan gaan.”
Voor Hans gaat het niet alleen om de veiligheid, maar ook om de overlast. “Ze maken herrie, vooral als die motoren flink aangeslingerd worden. En ze nemen veel ruimte in beslag, vooral die met extra brede banden. Als je in een stad woont, waar het verkeer al druk genoeg is, zijn dit soort voertuigen gewoon niet praktisch.”
Hoewel Hans veel begrip heeft voor innovatie en modern verkeer, vindt hij dat fatbikes niet passen in het Nederlandse straatbeeld. “Het lijkt misschien leuk en handig, maar in de praktijk veroorzaken ze alleen maar problemen.
Mensen kopen ze omdat ze er stoer uitzien of omdat ze snel ergens willen zijn, maar ze denken niet na over de gevolgen. Als iedereen op zo’n ding rijdt, waar blijven we dan?”
Zijn kritiek is niet alleen gebaseerd op persoonlijke ergernis. Hans maakt zich oprecht zorgen over de veiligheid van zijn medebewoners, vooral de ouderen en kinderen in de wijk. “Mijn kleinkinderen spelen hier regelmatig op straat.
Maar ik durf ze bijna niet meer buiten te laten zonder erbij te zijn. Die fatbikes komen zo snel aan dat je als kind geen tijd hebt om opzij te springen. En dat is nog los van de schade die ze kunnen aanrichten als ze echt ergens tegenaan knallen.”
Hans vindt dat er snel actie ondernomen moet worden. “De overheid moet duidelijke regels opstellen en handhaven. Of nog beter: schaf ze helemaal af. We hebben genoeg vervoersmiddelen die wél veilig en verantwoord zijn. Fatbikes zijn gewoon een overbodige luxe die meer kwaad dan goed doet.”
Hij is zich ervan bewust dat zijn standpunt niet bij iedereen populair zal zijn. “Sommigen zullen zeggen: ‘Ach Hans, laat die jongeren toch lekker genieten.’
Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat iedereen veilig en prettig op straat kan zijn, zonder constant op zijn hoede te moeten zijn voor gevaarlijke situaties. Als je dat niet begrijpt, moet je maar eens een dagje in mijn schoenen staan.”
Hans hoopt dat zijn verhaal anderen aan het denken zet. “We kunnen niet blijven wachten tot er iets ernstigs gebeurt. De fatbike is leuk op vakantie in de bergen of op het strand, maar in een drukke stad? Daar hoort-ie gewoon niet thuis.”