Elektrisch rijden wordt vaak gepresenteerd als dé oplossing voor het milieu én je portemonnee. Geen dure tankbeurten meer, geen wegenbelasting (voorlopig dan), en je laadt thuis gewoon op tijdens het koken. Klinkt als een droom, toch? Maar wie iets verder kijkt dan de mooie folders en reclames, komt erachter dat er ook een keerzijde zit aan elektrisch rijden. Die verborgen kosten kunnen flink oplopen – zeker als je er niet op voorbereid bent.
Thuisladen is goedkoper, maar niet gratis
Laten we meteen beginnen met iets wat vaak wordt vergeten: elektriciteit kost ook geld. Ja, het is goedkoper dan benzine of diesel, maar het is zeker niet gratis.
Thuisladen klinkt handig, maar je energierekening kan er flink door omhoog gaan – vooral als je geen dynamisch contract hebt of niet oplaadt op de goedkopere uren.
Een gemiddelde elektrische auto verbruikt ongeveer 15 tot 20 kWh per 100 kilometer. Reken je dat om naar de huidige stroomprijzen (bijvoorbeeld €0,40 per kWh), dan betaal je al snel €6 tot €8 per 100 km.
En dat is alleen als je thuis oplaadt. Bij een openbare laadpaal ligt de prijs vaak nóg hoger – tot wel €0,70 per kWh.
Openbaar laden? Dat wordt puzzelen én betalen
Niet iedereen heeft de luxe van een eigen oprit of laadpaal. Woon je in een stad of flat zonder eigen parkeerplek, dan ben je afhankelijk van openbare laadpunten. En daar schuilen meerdere problemen:
-
Beschikbaarheid: ze zijn vaak bezet.
-
Prijsverschillen: de tarieven kunnen per aanbieder en per locatie flink uiteenlopen.
-
Laden bij snelladers: hier betaal je meestal de hoofdprijs – soms zelfs boven de €0,80 per kWh.
Ook betaal je vaak per laadsessie een starttarief. Al die kleine beetjes tikken aan.
Laadpas-jungle
Dan heb je nog het probleem van de verschillende laadpassen. Er is geen universele standaard, dus je hebt vaak meerdere laadpassen of apps nodig om bij verschillende aanbieders te kunnen laden.
Sommige laadpassen hebben abonnementskosten, andere rekenen hogere tarieven per laadsessie als je geen vaste klant bent.
En voor wie denkt: “Ik gebruik gewoon een creditcard!” – dat kan nog lang niet overal. Kortom: laden kan een doolhof zijn als je het niet goed uitzoekt.
Afschrijving: sneller dan je denkt
Een van de grootste verborgen kostenposten is de afschrijving. Elektrische auto’s verliezen over het algemeen sneller waarde dan traditionele auto’s.
Dat komt deels doordat de technologie nog volop in ontwikkeling is: elk jaar komen er modellen op de markt met betere actieradius, snellere laadtijden en lagere prijzen.
Jouw model van vorig jaar voelt dan ineens verouderd aan.
En dan heb je nog het batterijvraagstuk. Hoewel moderne accu’s een stuk langer meegaan dan vroeger, zijn mensen toch huiverig voor slijtage. Dat drukt de tweedehandswaarde van een EV.
Batterij vervangen? Pijnlijk duur
Over batterijen gesproken: hoewel het niet vaak voorkomt, kán het nodig zijn om de batterij van je elektrische auto te vervangen.
En dat is géén goedkope grap. Voor sommige modellen loopt de prijs voor een nieuwe accu op tot €10.000 of meer.
De meeste batterijen gaan gelukkig lang mee (denk aan 8 tot 15 jaar), en vallen vaak onder garantie, maar het blijft een risico dat je in je achterhoofd moet houden.
Hogere verzekeringspremies
Een elektrische auto is vaak duurder om te verzekeren dan een vergelijkbare benzine- of dieselauto. Dat komt door meerdere factoren:
-
Hogere aanschafwaarde
-
Duurdere reparaties
-
Specifieke schadegevoeligheid (denk aan accu of onderstel)
Ook zijn er minder garages die gespecialiseerd zijn in het onderhoud van elektrische auto’s. Dat zorgt voor hogere arbeidskosten bij schade of storing.
Onderhoud: minder, maar niet gratis
Het klopt: een elektrische auto heeft minder bewegende onderdelen dan een verbrandingsmotor.
Geen olieverversingen, geen bougies, geen uitlaat die vervangen moet worden. Maar dat betekent niet dat er géén onderhoud nodig is.
Denk aan banden (elektrische auto’s zijn zwaarder en slijten dus sneller), remmen, ruitenwissers, airco en natuurlijk software-updates.
Die laatste zijn bij sommige merken gratis, maar bij andere fabrikanten betaal je daar jaarlijks voor.
En als er iets mis is met je laadkabel, stekker of interne laadsysteem? Dan ben je weer honderden euro’s kwijt.
Milieukosten worden doorgeschoven
Een ander punt dat weinig besproken wordt: de milieuwinst van elektrisch rijden is alleen écht positief als je kijkt naar het totaalplaatje – en zelfs dat blijft discutabel.
De productie van accu’s is belastend voor het milieu, vooral door het gebruik van zeldzame grondstoffen als kobalt en lithium.
Bovendien komt een groot deel van de stroom in Nederland nog steeds van fossiele bronnen. Dus als je laadt op een piekmoment zonder zonnepanelen of groene stroom, rijdt je auto indirect nog steeds op gas of steenkool.
Subsidies verdwijnen langzaam
Voor wie nu denkt: “Maar ik krijg toch subsidie?” – dat is (nu nog) deels waar. De SEPP-subsidie voor nieuwe elektrische auto’s is er nog, maar het beschikbare budget wordt elk jaar lager.
Er gaan steeds meer stemmen op om die helemaal af te bouwen. En als de wegenbelasting vrijstelling straks vervalt (wat gepland staat vanaf 2026), krijg je nóg een extra kostenpost erbij.
Conclusie: elektrisch rijden is niet altijd goedkoper
Laat je niet verblinden door alleen de lage ‘brandstofkosten’ van elektrisch rijden. Er komen flink wat kosten bij kijken, zeker als je afhankelijk bent van publieke laadpalen of een model koopt dat snel in waarde daalt.
Dat betekent niet dat elektrisch rijden geen goede keuze is – integendeel, het heeft veel voordelen – maar het is wél belangrijk om met een realistisch beeld in de auto te stappen.
De overgang naar elektrisch rijden is méér dan alleen de stekker erin steken.
Wil je écht voordelig elektrisch rijden? Doe goed onderzoek naar het laadnetwerk in jouw buurt, vergelijk verzekeringen, houd rekening met afschrijving en overweeg of je écht zoveel kilometers maakt dat de overstap financieel gunstig uitpakt.
Wat is jouw ervaring met elektrisch rijden? Laat het weten in de reacties op Facebook of deel deze blog met iemand die overweegt de overstap te maken.