In een rustige woonwijk in Breda staat een knus huis met een verzorgde tuin, waar Marianne (55) al ruim twintig jaar woont. Wat begon als een simpele hobby, groeide uit tot een waar passieproject: haar achtertuin. Elke struik, elke steen, elke lamp heeft ze zelf uitgekozen.
“Die tuin is mijn trots,” zegt ze terwijl ze een beetje nerveus met haar vingers over de armleuning van haar tuinstoel tikt. “Voor mij is het niet zomaar een buitenplek, het is mijn stukje rust. M’n mini-oase.”
Maar sinds kort mag haar geliefde tuinverlichting ’s avonds niet meer aan. Haar buren hebben geklaagd, en de gemeente heeft haar laten weten dat ze moet stoppen met het gebruik van de felste lampen.
“Ze zeggen dat ze er hoofdpijn van krijgen, dat het licht binnenkomt als een zoeklicht. Maar ik begrijp het echt niet. Die lampen staan al jaren zo. Niemand zei ooit wat.”
Volgens de buren is het verhaal anders. “Het is gewoon te veel,” vertelt buurman Peter, die met zijn vrouw sinds 2019 naast Marianne woont.
“We kwamen hier wonen voor de rust. Maar sinds de avonden steeds langer worden, is het alsof we naast een bouwterrein slapen. Al dat witte licht, het schijnt recht onze slaapkamer in.”
Marianne haalt haar schouders op. “Ze zeggen dat het lijkt alsof Schiphol in mijn tuin ligt. Nou, als dat zo was, hadden we hier allang vliegtuigen gehad, toch? Het zijn gewoon tuinspotjes. Er zitten van die solar-lampjes tussen, en een paar uplights bij de coniferen. Dat is toch gezellig?”
De ruzie begon klein, met een briefje in de bus. “Een anoniem briefje nog wel,” zegt ze. “Geen gesprek, niks. Gewoon: ‘Wilt u uw verlichting dempen, wij hebben er last van.’ Geen naam, geen uitleg, geen belletje aan de deur.” Marianne probeerde nog contact te zoeken, maar kreeg volgens haar de deur figuurlijk én letterlijk in haar gezicht.
Na het briefje volgden officiële stappen. De buren schakelden de gemeente in. En na een korte inspectie kreeg Marianne een brief thuisgestuurd waarin stond dat haar verlichting ‘overlastgevend’ kon zijn. “Ik dacht: dit kan toch niet waar zijn? Ik ben geen herrieschopper, ik houd gewoon van sfeer in m’n tuin. En die lampjes, die zijn niet sterker dan die van de Gamma, hoor.”
Toch blijkt het probleem groter dan Marianne dacht. Lichtvervuiling is een groeiend probleem in Nederland. Vooral in dichtbebouwde wijken kan een overvloed aan tuinverlichting voor veel ergernis zorgen. Experts wijzen erop dat het niet alleen over comfort gaat, maar ook over gezondheid.
“Kunstlicht kan de nachtrust ernstig verstoren,” zegt milieubioloog Vincent de Vries. “Zelfs klein licht, als het langdurig schijnt in een slaapkamer, kan slaappatronen beïnvloeden.”
Maar Marianne voelt zich vooral onbegrepen. “Waarom zeggen ze niet gewoon: joh, het is een beetje veel, kun je het dimmen? We hadden samen kunnen kijken naar alternatieven. Warmer licht, timer erop, noem maar op. Maar nu voel ik me gewoon een misdadiger omdat ik een mooie tuin wil.”
Ze wijst naar haar appelboom, waar tussen de takken kleine lampjes zijn gedrapeerd. “Kijk nou, hoe mooi is dat? ’s Avonds met een glaasje wijn erbij, de kaarsjes aan, en dan dat zachte licht… dat is toch geen overlast?”
Ondertussen zijn de verhoudingen tussen Marianne en haar buren ijzig geworden. “We zeggen elkaar nauwelijks nog gedag,” zucht ze. “En dat terwijl we eerst best gezellig praatjes hadden. Zij hebben jonge kinderen, ik heb kleinkinderen. Je zou denken: we vinden elkaar daarin. Maar nee, nu ontwijken we elkaar gewoon.”
Toch blijft ze hoopvol. Marianne is inmiddels op zoek naar verlichting die minder fel is, met een warmere kleurtemperatuur. “Misschien dat dat scheelt. Ik wil geen oorlog met m’n buren. Maar ik wil ook mezelf kunnen zijn. Ik werk hard, en die tuin, dat is mijn plek om te ontspannen. Het doet echt pijn dat dat me nu een soort straf oplevert.”
De situatie legt een groter probleem bloot: hoe gaan we met elkaar om als buren? Hoe vinden we de balans tussen comfort en overlast, tussen persoonlijke ruimte en gezamenlijk wonen?
Voor Marianne is het simpel: “Als we gewoon even met elkaar zouden praten, was dit nooit zo geëscaleerd. Nu voelt het alsof ik iets fout heb gedaan, terwijl ik alleen maar wat sfeerlichtjes wilde.”
De tuin blijft voorlopig donker. De spotjes zijn uitgezet, de solar-lampen weggehaald. “Het voelt leeg,” zegt ze terwijl ze haar jas aantrekt. “Alsof ik m’n tuin niet meer herken. Alsof een stukje van mezelf is uitgezet.”
Of het ooit goedkomt tussen haar en de buren? “Geen idee,” zegt ze. “Ik hoop het. Maar het begint met een praatje. Gewoon weer even normaal doen tegen elkaar. Want een tuin zonder licht is één ding, maar wonen naast mensen die je negeren? Dat is pas écht ongezellig.”