De rust in een nette woonwijk in Brabant is flink verstoord. Martin (54), een bewoner van het eerste uur, is het helemaal zat. Wat ooit een fijne straat met uitzicht op een groen plantsoen was, is voor hem veranderd in een dagelijkse frustratiebron. En de oorzaak? De caravan van zijn buurman.
“Ik heb echt álles geprobeerd,” zegt Martin, zichtbaar geïrriteerd. “Praatje maken, vriendelijk vragen, zelfs voorstellen om te helpen met het verplaatsen. Maar hij weigert. Die caravan staat daar nu al bijna een jaar, pal op zijn oprit, en ik kijk er dus elke dag tegenaan als ik mijn gordijnen open doe.”
Volgens Martin begon het allemaal onschuldig. Zijn buurman, die sinds twee jaar in het huis naast hem woont, had de caravan eerst alleen in de vakanties staan.
“Toen dacht ik: ach, hij is vast aan het inpakken of net terug. Niks aan de hand. Maar na de zomer bleef dat ding gewoon staan. En het is niet een klein modelletje hoor. Het is zo’n grote witte sleurhut, zo eentje waar je makkelijk met z’n vieren in kunt leven.”
Waar de meeste mensen een caravan netjes in de stalling zetten na de zomervakantie, lijkt Martins buurman daar lak aan te hebben. “Hij zegt gewoon: ‘Het is mijn grond, ik mag ermee doen wat ik wil’. Ja, technisch gezien klopt dat misschien, maar er is ook nog zoiets als rekening houden met je buren, toch?”
De relatie tussen de twee mannen is inmiddels flink bekoeld. Waar ze elkaar in het begin nog vriendelijk groetten, is dat nu veranderd in kille blikken of zelfs complete stilte. “Ik voel me niet meer prettig in mijn eigen straat. Soms heb ik echt de neiging om mijn auto om te draaien en ergens anders te parkeren, gewoon om die caravan niet te hoeven zien.”
Wat het allemaal nog erger maakt, is dat de caravan een groot deel van Martins uitzicht blokkeert. “Ik had altijd vrij zicht op het plantsoen tegenover ons.
Lekker groen, vogels, spelende kinderen. Nu kijk ik tegen een witte muur van plastic aan. Alsof ik naast een bouwkeet woon.”
Martin heeft ook geprobeerd hulp te zoeken bij de gemeente, maar daar kreeg hij weinig gehoor. “Ze zeggen dat zolang de caravan op eigen terrein staat en geen verkeershinder veroorzaakt, ze er niets aan kunnen doen. Dus ik sta met mijn rug tegen de muur.”
En hij is niet de enige in de buurt die zich eraan stoort. “Ik hoor van andere buren ook gemopper, hoor. Maar niemand durft er echt iets van te zeggen. Ze willen geen ruzie, en ik snap dat. Maar ondertussen zit ik er wél elke dag tegenaan te kijken.”
De buurman zelf lijkt zich van geen kwaad bewust. “Ik heb hem laatst nog aangesproken,” vertelt Martin. “Zegt-ie doodleuk: ‘Ik werk fulltime, ik heb geen tijd om dat ding steeds te slepen. En bovendien, het is mijn eigendom.'”
Volgens Martin is het juist die houding die het allemaal zo frustrerend maakt. “Kijk, als hij gewoon eerlijk zou zeggen: ‘Ik snap dat het irritant is, maar ik heb geen andere plek’, dan kun je tenminste in gesprek blijven. Maar nu is het gewoon: pech gehad, kijk jij maar lekker tegen m’n caravan aan.”
De situatie zorgt niet alleen voor frustratie, maar begint ook impact te hebben op Martins dagelijks leven. “Ik merk dat ik er chagrijnig van word. Mijn vrouw zegt het ook: ‘Je bent niet jezelf de laatste tijd.’ Maar hoe blijf je vrolijk als je elke ochtend begint met ergernis?”
Op sociale media duiken steeds vaker soortgelijke verhalen op. Ruzie met de buren over caravans, campers, aanhangers of zelfs trampolines op de oprit — het lijkt een groeiend probleem. “Ik snap dat we allemaal vrijheid hebben op ons eigen terrein,” zegt Martin. “Maar een beetje burenfatsoen is toch niet te veel gevraagd?”
Toch wil hij niet overkomen als de boze buurman. “Ik wil geen drama. Ik wil gewoon m’n uitzicht terug. Dat is alles. Ik heb hier dertig jaar met plezier gewoond, en nu verpest één buurman het compleet.”
Een oplossing lijkt voorlopig nog niet in zicht. “Tenzij hij zelf tot inzicht komt, verandert er niks. Maar eerlijk? Ik heb die hoop een beetje opgegeven.”
Ondertussen blijft Martin volhouden. Gordijnen iets dichter, blik iets vaker op de grond. En toch, elke keer als hij thuiskomt, is die witte caravan daar weer. “Het voelt bijna persoonlijk. Alsof hij wil laten zien: ik doe wat ik wil, en jij zoekt het maar uit.”
Voor Martin is het meer dan een visueel probleem. Het is een kwestie van respect. “Als je met elkaar in een straat woont, dan hoor je rekening met elkaar te houden. Punt. En dat ontbreekt hier volledig.”
De situatie laat zien hoe iets ogenschijnlijk kleins – een caravan op een oprit – kan uitgroeien tot een bron van dagelijkse frustratie en spanningen in de buurt. Martin blijft hopen dat zijn buurman op een dag besluit de caravan te verplaatsen. Maar tot die tijd? “Blijf ik gewoon hopen. En klagen, als het moet. Want dit is echt niet normaal.”