Recent onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onthult een opmerkelijke statistiek: bijna een vijfde van de Nederlandse bevolking ouder dan 15 jaar identificeert zich als lhbtqia. Deze afkorting staat voor lesbisch, homo, biseksueel, transgender, queer, intersekse en aseksueel.
Dit komt neer op ongeveer 2,7 miljoen mensen in Nederland die tot deze diverse gemeenschap behoren. Dit onderzoek markeert een belangrijke stap in het in kaart brengen van de diversiteit binnen de Nederlandse samenleving.
Uit de gegevens blijkt dat van de 2,7 miljoen lhbtqia’ers ongeveer 2,5 miljoen een niet-heteroseksuele oriëntatie hebben. Bijna 11 procent van de bevolking identificeert zich als biseksueel, wat neerkomt op ongeveer 1,7 miljoen mensen. Homoseksualiteit is ook een belangrijke factor, met 2 procent van de bevolking die zich als homoseksueel identificeert.
Verder blijkt dat het aandeel homoseksuele vrouwen, aseksuele mannen en aseksuele vrouwen allemaal rond de 1 procent ligt. Opmerkelijk is dat één op de honderd Nederlanders aangeeft nog niet te weten tot welk geslacht ze zich aangetrokken voelen. Deze cijfers laten zien hoe divers de seksuele oriëntaties binnen de Nederlandse bevolking zijn, en benadrukken de noodzaak voor inclusieve beleidsmaatregelen.
Het onderzoek omvatte ook vragen over genderidentiteit, wat resulteerde in enkele intrigerende bevindingen. Een relatief klein percentage van de respondenten identificeert zich als transgender, non-binair of genderqueer.
In totaal gaat het om 60.000 transgender mannen en 45.000 transgender vrouwen. Daarnaast identificeren ongeveer 45.000 mensen zich als non-binair of genderqueer, en evenveel mensen in Nederland worden als intersekse aangemerkt.
Deze cijfers illustreren de complexiteit van genderidentiteit en het belang van erkenning voor mensen die zich buiten de traditionele genderbinaire indelingen bevinden.
Hoofdsocioloog Tanja Traag van het CBS benadrukt dat dit onderzoek van cruciaal belang is voor het ontwikkelen van inclusief beleid. “Inclusief beleid kan alleen worden gemaakt als we duidelijk begrijpen hoeveel mensen er zijn en hoe we hen moeten aanspreken,” stelt ze. Dit inzicht is essentieel voor het bevorderen van acceptatie en gelijke rechten voor lhbtqia’ers in Nederland.
De gegevens zijn verzameld in het kader van de Veiligheidsmonitor 2023, waarin 182.000 Nederlanders vragen beantwoordden over veiligheid en slachtofferschap van criminaliteit.
Aan dit onderzoek werden aanvullende vragen over seksuele oriëntatie en genderidentiteit toegevoegd, wat een waardevol perspectief biedt op de ervaringen van de lhbtqia-gemeenschap in Nederland.
Traag voegt hieraan toe dat de manier waarop onderzoek naar genderidentiteit en seksuele oriëntatie wordt gepresenteerd een belangrijke rol speelt in de bereidheid van mensen om deel te nemen. “Als je dit onderwerp op een bepaalde manier aankondigt, kan dat al invloed hebben op de deelnemers.
Mensen die het onderwerp interessant of belangrijk vinden, zijn eerder geneigd om mee te doen, wat kan leiden tot een vertekend beeld. Door het onderzoek op deze manier uit te voeren, hebben we dat probleem weten te vermijden.”
De demografische gegevens van de lhbtqia-gemeenschap zijn ook onderzocht, en de resultaten tonen aan dat lhbtqia’ers vaker in stedelijke gebieden wonen dan heteroseksuele mensen. Dit kan verschillende redenen hebben, waaronder de aanwezigheid van meer inclusieve en accepterende gemeenschappen in stedelijke gebieden.
In een eerdere versie van dit artikel stond vermeld dat 2 procent van de Nederlandse mannen homoseksueel is, wat verkeerd gepresenteerd werd. Het correcte cijfer is dat 2 procent van de totale bevolking homoseksueel is, wat betekent dat het percentage homoseksuele mannen rond de 4 procent ligt.
Deze verduidelijking benadrukt het belang van nauwkeurigheid in statistieken en de impact die dergelijke gegevens kunnen hebben op het begrip van seksuele diversiteit in Nederland.
De resultaten van dit onderzoek bieden niet alleen inzicht in de omvang van de lhbtqia-gemeenschap in Nederland, maar onderstrepen ook de noodzaak voor blijvende aandacht en ondersteuning van deze diverse identiteiten. In een wereld die voortdurend evolueert, is het van cruciaal belang dat beleidsmakers, onderwijsinstellingen en de samenleving als geheel zich inzetten voor inclusie en acceptatie.
Alleen door deze diversiteit te omarmen, kan Nederland een werkelijk inclusieve samenleving worden waarin iedereen, ongeacht seksuele oriëntatie of genderidentiteit, zich vrij en veilig voelt om zichzelf te zijn.