Uit nieuwe cijfers van Eurostat blijkt dat Nederlanders van alle inwoners in de Europese Unie gemiddeld het langst werken. Met een loopbaan van gemiddeld 43,8 jaar staan Nederlanders bovenaan de lijst.
Dat is maar liefst ruim zes jaar meer dan het EU-gemiddelde van 37,2 jaar. Daarmee heeft Nederland officieel de langste werkende levensduur van alle lidstaten.
Zes landen boven de 40 jaar
Behalve Nederland zijn er nog vijf andere landen in de Europese Unie waar de gemiddelde loopbaan boven de 40 jaar uitkomt.
Zweden, Denemarken, Estland, Ierland en Duitsland behoren tot die groep. In deze landen zijn mensen gemiddeld langer actief op de arbeidsmarkt dan in de rest van Europa.
Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich landen als Italië en Roemenië, waar de gemiddelde werkzame levensduur onder de 33 jaar ligt. Daarmee zit er dus een flink verschil van meer dan tien jaar tussen de langst en kortst werkende EU-burgers.
Stijgende trend sinds 2015
De lengte van loopbanen in Europa is de afgelopen jaren fors toegenomen. In 2015 lag het gemiddelde nog op iets minder dan 35 jaar. Inmiddels is dat gestegen tot ruim 37 jaar. Die stijging werd slechts tijdelijk onderbroken door de coronapandemie, toen veel mensen hun baan verloren of tijdelijk stopten met werken.
Zowel mannen als vrouwen werken tegenwoordig langer. De pensioenleeftijd schuift langzaam op, mensen blijven fysiek en mentaal langer fit, en de krapte op de arbeidsmarkt speelt ook een rol. Bovendien zijn overheden steeds vaker bezig met het stimuleren van langer doorwerken.
Verschil tussen mannen en vrouwen blijft bestaan
Hoewel zowel mannen als vrouwen langer werken dan voorheen, blijft er een verschil bestaan in werkzame jaren. In de EU werken mannen gemiddeld 4,2 jaar langer dan vrouwen. In Nederland is dat verschil iets kleiner: 3,9 jaar.
Nederlandse mannen hebben gemiddeld een loopbaan van 45,7 jaar, terwijl vrouwen gemiddeld 41,8 jaar werken. Dat verschil is historisch gegroeid en heeft onder andere te maken met deeltijdwerk, zwangerschap, zorgtaken en de traditionele rolverdeling binnen huishoudens.
Toch is het verschil in Nederland kleiner dan in veel andere Europese landen. In Italië is het gat het grootst: mannen werken daar gemiddeld negen jaar langer dan vrouwen. Dat komt deels doordat vrouwen in Italië vaak op jongere leeftijd stoppen met werken, en ook omdat de pensioenleeftijd voor vrouwen in sommige landen lager ligt dan voor mannen.
Waarom werken Nederlanders zo lang?
Dat Nederlanders gemiddeld zo lang werken, heeft meerdere oorzaken. Ten eerste is het Nederlandse pensioenstelsel zo ingericht dat mensen gestimuleerd worden om tot op latere leeftijd actief te blijven. Ook de AOW-leeftijd is gekoppeld aan de levensverwachting en verschuift daardoor geleidelijk mee omhoog.
Daarnaast zijn veel Nederlanders relatief gezond op oudere leeftijd en voelen zij zich in staat om nog jaren productief te blijven. Ook zijn er voldoende mogelijkheden om deeltijd te blijven werken of om vanuit huis aan de slag te gaan, wat het werk aantrekkelijker maakt voor ouderen.
Een andere belangrijke factor is het hoge opleidingsniveau. Wie een hogere opleiding heeft afgerond, blijft gemiddeld langer actief op de arbeidsmarkt. Nederland scoort op dat vlak al jaren hoog in vergelijking met andere EU-landen.
Flexibiliteit en deeltijdcultuur dragen bij
De Nederlandse arbeidsmarkt kenmerkt zich door een hoge mate van flexibiliteit. Veel mensen combineren werk met zorgtaken en kiezen voor deeltijd. Dat zorgt ervoor dat werken beter vol te houden is op de lange termijn. Vooral vrouwen maken gebruik van deze mogelijkheden, wat bijdraagt aan hun relatief lange, zij het iets kortere, loopbaan.
Daarnaast zijn werkgevers in Nederland steeds vaker bereid om oudere werknemers te behouden door werk aan te passen, zoals lichtere taken, thuiswerken of flexibelere werktijden. Die aanpassingen zorgen ervoor dat mensen minder snel uitvallen en dus langer inzetbaar blijven.
Grote verschillen binnen Europa
De verschillen tussen Europese landen blijven groot. In Noord- en West-Europa is de arbeidsparticipatie over het algemeen hoger dan in Zuid- en Oost-Europa. Dat heeft te maken met sociaaleconomische factoren, werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden en verschillen in pensioenwetgeving.
In landen als Roemenië, Griekenland en Italië is het voor ouderen vaak moeilijker om werk te vinden of om het lang vol te houden, onder andere door een fysiek zwaardere arbeidsmarkt of minder goed georganiseerde zorgsystemen.
Ook speelt cultuur een rol: in sommige landen wordt eerder gekozen voor eerder stoppen met werken of is er minder sociale druk om tot de pensioengerechtigde leeftijd te blijven werken.
Politiek debat over langer doorwerken
In Nederland is langer doorwerken al jaren onderwerp van debat. Politieke partijen verschillen van mening over de houdbaarheid van het huidige pensioenstelsel, de rol van zware beroepen en de mentale belasting bij langer doorwerken.
Hoewel de officiële AOW-leeftijd steeds verder stijgt, klinkt er ook kritiek vanuit vakbonden en werknemers die het werk op oudere leeftijd fysiek of mentaal zwaar vinden.
Toch laten de cijfers zien dat veel mensen erin slagen om tot op hoge leeftijd actief te blijven. En dat heeft niet alleen economische voordelen – het draagt ook bij aan een gevoel van zingeving, sociale verbondenheid en structuur.
De toekomst van de werkende Nederlander
Als de huidige trend zich voortzet, zullen werkzame loopbanen in Nederland nog verder toenemen. Verwacht wordt dat jongere generaties pas na hun 70ste met pensioen kunnen, zeker als de levensverwachting blijft stijgen en de vergrijzing doorzet.
Daarom wordt het belangrijker dan ooit om loopbanen flexibel in te richten, aandacht te besteden aan duurzame inzetbaarheid en de werkdruk in balans te houden. Want langer werken is alleen houdbaar als het voor iedereen werkbaar blijft.
Bron: Hart van Nederland