De prijzen blijven stijgen en hoewel de cao-lonen dit jaar zijn verhoogd, neemt de armoede in Nederland opvallend toe. Wat misschien nog wel het meest schrijnende is: het zijn niet alleen mensen zonder werk die in financiële problemen verkeren.
Ook steeds meer mensen met een baan – fulltime of parttime – komen moeilijk rond en hebben moeite om hun basisbehoeften te betalen.
Het beeld van armoede als een probleem voor alleen mensen zonder werk is allang achterhaald. In steeds meer huishoudens waarin gewerkt wordt, is aan het eind van de maand te weinig geld over voor boodschappen, verzorgingsproducten of kleding. Basisproducten zoals shampoo, tandpasta of zelfs voedsel zijn voor sommigen niet meer vanzelfsprekend.
Hoger loon, maar minder koopkracht
Op papier klinkt het goed: een cao-loonstijging van 5,5 procent begin 2025. Het modale salaris ligt inmiddels boven de 3400 euro bruto per maand. In sommige provincies zelfs nog hoger. Maar de realiteit is minder rooskleurig.
Niet iedereen profiteert van die loonstijging en bovendien weegt die stijging niet op tegen de fors gestegen kosten van levensonderhoud.
Huurprijzen, energiekosten, zorgpremies en dagelijkse boodschappen zijn zodanig duurder geworden, dat een hoger loon niet automatisch betekent dat mensen er financieel op vooruit zijn gegaan. Sterker nog: voor een groeiende groep Nederlanders voelt het alsof ze steeds verder achterop raken.
Werkenden in de rij voor hulp
Steeds vaker melden ook mensen met een betaalde baan zich bij organisaties die hulp bieden bij armoede. Uit een onderzoek in opdracht van het Armoedefonds blijkt dat zes op de tien hulporganisaties in Nederland afgelopen jaar een duidelijke toename zagen van mensen die een beroep deden op hulp.
En het opvallende is: het zijn lang niet allemaal werklozen. Ook mensen met een vaste baan weten niet meer hoe ze de eindjes aan elkaar moeten knopen.
Volgens het Armoedefonds is dit een zorgwekkende ontwikkeling. Directeur Henk de Graaf benoemt het als volgt: “Eén tegenvaller en de problemen stapelen zich op. En van de een op de andere dag leef je ineens in armoede. Dit zien we steeds vaker gebeuren.”
Het gaat hierbij niet alleen om structurele armoede, maar ook om mensen die in korte tijd in de problemen komen door bijvoorbeeld een hoge energierekening, onverwachte medische kosten of verlies van een partner.
Wie worden het hardst getroffen?
Hoewel iedereen geraakt kan worden door financiële problemen, zijn er bepaalde groepen in de samenleving die vaker met deze situatie te maken hebben.
Alleenstaande ouders, ouderen met alleen AOW, en stellen met kinderen blijken volgens het onderzoek van het Armoedefonds steeds vaker aan te kloppen bij hulpinstanties.
Maar ook jonge mensen – vaak met tijdelijke contracten of een flexibel inkomen – zitten in de gevarenzone. Als huurprijzen in de grote steden blijven stijgen en vaste lasten meer dan de helft van het inkomen opslokken, blijft er simpelweg te weinig over voor kleding, schoolspullen of zelfs fatsoenlijk eten.
Een schrijnend voorbeeld komt van een moeder uit Groningen die vier dagen per week werkt in de zorg, maar desondanks afhankelijk is van de voedselbank. “Ik kan mijn kinderen niet geven wat ze nodig hebben. Als ik shampoo of tandpasta koop, moet ik ergens anders op bezuinigen. Het voelt alsof ik constant keuzes moet maken die eigenlijk geen keuzes zouden moeten zijn.”
De rol van inflatie en stijgende lasten
De stijgende armoede onder werkenden is geen losstaand probleem. Het is een gevolg van een reeks factoren die samenkomen. De inflatie is nog altijd voelbaar in de portemonnee van de consument. De prijs van een simpel boodschappenmandje is in een paar jaar tijd enorm gestegen, net als de kosten voor gas, stroom en zorg.
Daarnaast is de woningmarkt onbetaalbaar geworden voor veel huishoudens. Huurprijzen rijzen de pan uit en betaalbare koopwoningen zijn nauwelijks te vinden. Hierdoor zitten veel mensen vast aan hoge maandlasten, zonder perspectief op verbetering.
Structurele oplossingen nodig
Volgens experts zijn tijdelijke toeslagen of energiecompensaties geen oplossing voor dit structurele probleem. Er moeten maatregelen komen die de kloof tussen inkomsten en uitgaven op een duurzame manier verkleinen. Denk aan meer betaalbare woningen, betere bescherming van flexwerkers, en een minimumloon dat echt genoeg is om van te leven.
Het Armoedefonds roept dan ook op tot meer aandacht voor werkende armen. “Het is onacceptabel dat mensen die bijdragen aan de samenleving niet kunnen voorzien in hun basisbehoeften”, zegt Henk de Graaf. “We moeten het taboe doorbreken en erkennen dat armoede iedereen kan treffen, ook als je elke dag naar je werk gaat.”
Geen luxeprobleem, maar dagelijkse realiteit
Voor veel Nederlanders is het gebrek aan financiële ruimte allang geen incident meer, maar een dagelijkse realiteit. Een volle tank benzine betekent soms dat er die week geen vlees gekocht kan worden. Een kapotte wasmachine zorgt voor weken van stress. En een kind dat jarig is, zorgt voor schaamte als er geen geld is voor een feestje of cadeau.
Zolang basisproducten zoals voedsel, verzorging en kleding voor een deel van de werkende bevolking buiten bereik blijven, is er werk aan de winkel. Want in een welvarend land als Nederland zou het niet mogen gebeuren dat mensen mét een baan zich zorgen maken of ze wel een tandenborstel kunnen kopen.
De groei van armoede onder werkenden is niet alleen een economische kwestie, maar ook een moreel signaal. Het roept vragen op over wat voor samenleving we willen zijn – en voor wie die samenleving er echt is.
Bron: Metro