Kinderen opvoeden brengt vaak onverwachte uitdagingen met zich mee. Voor Emma, moeder van een vierjarige dochter, is dit niet anders. Sinds een paar maanden gaat haar dochter Sophie naar de kleuterschool, en hoewel ze het meeste prima vindt, is er één probleem: Sophie wil geen gedag zeggen tegen de juf.
Emma merkte al snel dat Sophie moeite had met afscheid nemen. Aan het einde van iedere schooldag brengt de juf de kleuters naar buiten.
De juf geeft elk kind een handje en zegt bijvoorbeeld: “Tot morgen!” Voor de meeste kinderen is dit een routine, maar Sophie weigert steevast om mee te doen. Ze draait haar hoofd weg, wil geen hand geven en zegt niets.
In het begin dacht Emma dat het verlegenheid was en dat Sophie tijd nodig had om te wennen aan de nieuwe omgeving. Maar na een paar maanden was er nog steeds geen verandering.
Emma vroeg zich af wat ze kon doen om Sophie te helpen. Ze vroeg advies aan vrienden en familie, maar kreeg verschillende reacties. Sommigen zeiden dat het gewoon een fase was en dat Sophie er vanzelf overheen zou groeien.
Anderen dachten dat Emma er strenger op moest toezien en Sophie moest aanmoedigen om de juf gedag te zeggen. Emma wilde echter niet dat Sophie zich gedwongen voelde of dat het probleem erger zou worden door er te veel nadruk op te leggen.
Emma besloot het rustig aan te pakken en probeerde te achterhalen waarom Sophie zo terughoudend was. Ze vroeg zich af of het echt alleen verlegenheid was of dat er misschien meer aan de hand was.
Ze begon te observeren hoe Sophie zich gedroeg in andere sociale situaties en merkte dat Sophie soms ook moeite had met het maken van oogcontact en het spreken met andere volwassenen. Emma realiseerde zich dat school, met alle nieuwe regels en verwachtingen, een grote bron van spanning kon zijn voor haar dochter.
Emma besloot om kleine, subtiele stappen te zetten om Sophie te helpen. Ze begon met het uitleggen waarom het belangrijk en fijn is om gedag te zeggen.
In plaats van te zeggen dat Sophie het moest doen, legde ze uit hoe mensen zich blij voelen wanneer iemand hen begroet. Emma benadrukte positieve momenten wanneer iemand hen gedag zei en hoe leuk dat was, zonder direct te verwijzen naar Sophie’s eigen gedrag.
Daarnaast gaf Emma zelf het goede voorbeeld door altijd vriendelijk gedag te zeggen tegen de juf en andere ouders. Ze hoopte dat Sophie door observatie zou leren en zich minder onder druk zou voelen.
Emma besefte dat Sophie misschien meer tijd nodig had en besloot de druk wat te verlichten door een alternatief te bieden. Thuis, in een rustige omgeving, stelde ze Sophie voor om in plaats van een hand te geven, de juf te zwaaien als ze dat makkelijker vond.
Sophie vond dit een goed idee en Emma merkte dat het haar hielp om de spanning te verminderen. Elke keer dat Sophie het probeerde, kreeg ze een knipoog of een aai over haar bol van haar moeder, wat haar zelfvertrouwen versterkte.
Na verloop van tijd begon Sophie langzaam maar zeker meer te ontspannen. Het zwaaien werd een gewoonte en soms fluisterde ze zelfs een zacht “tot morgen” naar de juf.
Emma was blij met deze kleine vooruitgangen en besefte dat geduld en begrip de sleutel waren geweest. Ze bleef Sophie aanmoedigen zonder druk uit te oefenen en gaf haar de ruimte om op haar eigen tempo te groeien.
Opvoeden is een reis vol uitdagingen en leermomenten, zowel voor de ouder als voor het kind. Door geduldig te zijn en begrip te tonen voor Sophie’s gevoelens, vond Emma een manier om haar dochter te helpen omgaan met haar verlegenheid. Het belangrijkste was dat Sophie zich gesteund en geliefd voelde, waardoor ze uiteindelijk haar eigen weg vond om de juf gedag te zeggen.