Marieke liep met haar vierjarige dochter Romy door de supermarkt, net zoals ze dat elke week doet. Ze hadden een lange dag achter de rug en Romy was zichtbaar moe en wat prikkelbaar. Maar boodschappen moesten worden gedaan, dus Marieke zette door. De rijen waren vol, mensen druk in de weer met hun eigen lijstjes, terwijl Romy met haar kleine handje de boodschappenkar vast hield.
Alles leek in het begin rustig te verlopen, totdat ze bij de snoepafdeling aankwamen. “Mama, ik wil snoep,” klonk het vanuit Romy’s mondje. Marieke had dit al vaker meegemaakt. Ze wist dat als ze één keer zou toegeven, de volgende keer alleen maar moeilijker zou worden.
Ze glimlachte naar haar dochter en zei rustig: “Nee lieverd, we gaan nu geen snoep kopen.” Maar dat antwoord beviel Romy niet. Haar gezicht trok samen van frustratie en ze herhaalde, dit keer iets luider, dat ze snoep wilde. “Mama, alsjeblieft!”
Het gebeurde sneller dan Marieke verwachtte. In een paar seconden zat Romy op de grond, schreeuwend en huilend. Ze stampte met haar voeten, terwijl Marieke met een rood hoofd om zich heen keek. Het gevoel van ongemak kwam onmiddellijk naar boven. Iedereen leek te kijken.
Terwijl Romy bleef huilen, voelde Marieke de blikken van andere mensen op haar branden. “Iedereen kijkt me aan alsof ik een slechte moeder ben”, dacht ze, het zweet brak haar uit. Ze wist dat het onvermijdelijk was; de afkeurende blikken van mensen die het tafereel in zich opnamen en hun eigen conclusies trokken.
Marieke had zich nooit eerder zo bekeken gevoeld. Ze voelde zich opeens ontzettend klein en onzeker, alsof ze op dat moment moest bewijzen dat ze haar dochter onder controle kon houden.
Maar Romy’s tranen en geschreeuw vulden de gangpaden, en elk woord dat Marieke probeerde te zeggen leek in het niets te verdwijnen. “Ik voelde me machteloos,” herinnert ze zich later. “Alsof ik geen grip had op de situatie en iedereen alleen maar naar me keek alsof ik iets fout deed.”
De supermarkt voelde ineens vijandig, en Marieke had het gevoel dat ze snel moest handelen. Ze bukte zich naar Romy toe en probeerde met zachte, maar duidelijke stem haar te kalmeren. “We gaan geen snoep kopen, Romy. Als je nu rustig wordt, kunnen we samen snel naar huis.” Maar Romy was te ver heen om te luisteren. Haar emoties hadden de overhand, en Marieke wist dat dit nog wel even zou duren.
In het moment voelde Marieke zich verscheurd. Ze wilde haar dochter helpen en haar troosten, maar tegelijkertijd voelde ze de druk van de blikken om haar heen. Alsof iedereen een oordeel klaar had.
Ze probeerde zichzelf te herinneren dat het niet uitmaakte wat anderen dachten, maar de ongemakkelijke stilte van voorbijgangers die haar situatie aanschouwden maakte dat moeilijk. “Ik voelde me veroordeeld, alsof iedereen dacht dat ik mijn kind niet aankon. Het was zo’n onrechtvaardig gevoel, want ik wist dat Romy gewoon moe was en dat dit geen weerspiegeling was van hoe ik als moeder ben.”
Uiteindelijk, na wat een eeuwigheid leek, kalmeerde Romy. Ze stond op en pakte Marieke’s hand, haar ogen rood van de tranen. Marieke voelde een zucht van opluchting door haar heen gaan. De blikken in de supermarkt leken weg te trekken, en langzaam hervatte ze haar boodschappen.
Maar het gevoel bleef hangen. Eenmaal thuis, met een rustigere Romy, dacht Marieke nog steeds terug aan dat moment. De schaamte die ze had gevoeld, het oordeel van vreemden die haar situatie maar een paar minuten hadden gezien, maar toch leken te weten hoe ze over haar moesten denken.
Wat Marieke vooral trof, was het besef dat ze zichzelf bijna had laten meeslepen door de druk van buitenaf. Ze wist diep van binnen dat Romy’s driftbui niets ongewoons was.
“Romy is een geweldig kind,” vertelt ze later, “maar ze heeft haar momenten, net als ieder ander kind. Het was gewoon pech dat het net op dat moment gebeurde, midden in de supermarkt, met al die mensen om ons heen.”
Marieke heeft geleerd dat het belangrijk is om in zulke situaties vooral naar jezelf te blijven luisteren en niet naar de blikken van buitenaf. “Je kunt niet altijd voorkomen dat je kind een driftbui krijgt. Het gebeurt, en het is helemaal niet erg. Wat wel erg is, is dat we als ouders zo snel het gevoel krijgen dat we beoordeeld worden, dat we niet goed genoeg zijn.”
Sinds die dag probeert Marieke niet meer zo op te kijken van de oordelen van anderen. “Ik heb geleerd dat ik me daar niet door moet laten beïnvloeden.
Ik weet dat ik een goede moeder ben, en dat Romy’s driftbuien gewoon een deel zijn van haar ontwikkeling. Het betekent niet dat ik faal. Het betekent alleen dat ze op haar manier leert omgaan met emoties.”
Iedereen in de supermarkt had hun eigen mening over wat er gebeurde, maar uiteindelijk is Marieke degene die Romy het beste kent. “Die blikken doen er niet toe,” zegt ze nu vastberaden. “Het enige wat telt, is dat ik er ben voor mijn dochter, ook in de moeilijkste momenten.”