In Utrecht heeft een opmerkelijke zaak zich afgespeeld rond twee jonge asielzoekers die een aangeboden huurwoning hebben geweigerd.
Het gaat om twee Somalische broers die samen een flat van 60 vierkante meter toegewezen kregen in de wijk Overvecht.
Zij wilden daar echter niet samen intrekken, omdat de woning volgens hen te klein en te eenvoudig was. De rechtbank heeft inmiddels uitspraak gedaan en stelt dat de broers het aanbod niet hadden mogen weigeren.
Een woningaanbod in tijden van schaarste
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de gemeente Utrecht hebben in dit dossier volgens de rechter hun plicht gedaan.
De woning die werd aangeboden was volgens hen passend, zeker gezien de grote woningnood in de stad. Gemeenten hanteren het beleid dat familieleden, zoals broers, samen ondergebracht worden om de schaarse woningen zo efficiënt mogelijk te verdelen.
De flat in Overvecht bestond uit twee kamers met een keuken en badkamer. Volgens de gemeente zou de woonkamer eenvoudig omgebouwd kunnen worden tot een extra slaapkamer, zodat beide broers een eigen plek zouden hebben. Daarmee zou de woning praktisch gezien voldoende mogelijkheden bieden.
De argumenten van de broers
De broers, nu 20 en 21 jaar oud, kwamen in 2021 naar Nederland en kregen na het verkrijgen van hun verblijfsstatus dit huis toegewezen.
Zij gaven echter aan absoluut niet samen te willen wonen. Hun belangrijkste argument was dat hun levensstijl en dagritme te verschillend zijn.
De een werkt bij een fastfoodrestaurant en heeft wisselende diensten, waardoor hij vaak ’s avonds of ’s nachts thuiskomt. De ander volgt nog onderwijs en kampt met slaapproblemen. Volgens hen zou samenwonen leiden tot voortdurende verstoring van elkaars rust. Daarnaast vonden ze dat de flat “te simpel en te klein” was om goed in te kunnen leven.
Hun advocaat benadrukte dat het om twee volwassen mannen gaat die ieder een eigen leven willen opbouwen. “Dit zijn twintigers, geen kinderen die je samen in een stapelbed stopt,” zo stelde hij.
De reactie van COA en gemeente
Het COA en de gemeente Utrecht hielden echter voet bij stuk. Volgens hen bood de woning voldoende ruimte en mogelijkheden. Het idee dat de woonkamer kon worden omgebouwd tot slaapkamer werd meermaals uitgelegd. Daarnaast werd duidelijk gemaakt dat weigering grote gevolgen zou hebben.
De broers zijn herhaaldelijk gewaarschuwd dat zij zelfs hun recht op opvang kwijt zouden raken als zij de flat bleven weigeren. Er is volgens het vonnis “ruimschoots geprobeerd” om hen te overtuigen van het aanbod. Zelfs de tolk die bij gesprekken aanwezig was, raakte naar verluidt moedeloos van hun vasthoudendheid.
De uitspraak van de rechter
De rechtbank oordeelde uiteindelijk dat het COA voldoende inspanningen heeft geleverd en dat het aanbod van de woning redelijk was. De weigering van de broers werd afgewezen, en zij moeten daarom het asielzoekerscentrum verlaten. Ondertussen is de woning al aan andere woningzoekenden toegewezen.
Volgens de rechter kan het COA niet verweten worden dat de broers het aanbod niet accepteerden. Daarmee is de juridische kous voorlopig af, maar voor de broers heeft dit verstrekkende gevolgen.
Breder probleem: woningnood en huisvesting asielzoekers
Deze zaak staat niet op zichzelf. Nederland kampt al jaren met een nijpend woningtekort. Vooral sociale huurwoningen zijn schaars, en gemeenten moeten creatieve oplossingen bedenken om zowel reguliere woningzoekenden als statushouders een plek te bieden.
Het beleid om familieleden gezamenlijk te huisvesten is mede ingegeven door deze krapte. Voor gezinnen is dit vanzelfsprekend, maar bij broers of zussen kan dit soms voor frictie zorgen. Het roept de vraag op in hoeverre het redelijk is om volwassen familieleden in één woning te plaatsen.
Tegelijkertijd ligt er druk vanuit de samenleving. Veel Nederlanders wachten al jarenlang op een sociale huurwoning, wat regelmatig tot spanningen leidt als statushouders voorrang krijgen. Deze zaak, waarin een woning wordt geweigerd, kan die gevoelens verder aanwakkeren.
De persoonlijke kant van het verhaal
Hoewel de uitspraak juridisch gezien duidelijk is, zit er ook een menselijke kant aan. De broers kwamen als tieners naar Nederland en proberen nu hun leven op te bouwen. Hun wens om zelfstandig te wonen is op zichzelf niet vreemd. Voor veel twintigers is het een logische stap om los van familie een eigen plek te vinden.
Toch botst dit met de realiteit van het woningbeleid. De schaarste dwingt COA en gemeenten om keuzes te maken die niet altijd aansluiten bij individuele voorkeuren. De uitspraak van de rechter laat zien dat persoonlijke wensen vaak minder zwaar wegen dan de praktische noodzaak om beschikbare woonruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken.
Wat gebeurt er nu?
Voor de broers is de situatie lastig. Nu zij het aanbod hebben geweigerd en de woning inmiddels is toegewezen aan anderen, is hun verblijfspositie onzeker. Ze zijn erop gewezen dat zelfs opvang voor daklozen niet vanzelfsprekend beschikbaar blijft. Daarmee komt hun toekomst in Nederland op losse schroeven te staan.
Het is onduidelijk of zij in beroep zullen gaan tegen de uitspraak. Ook is niet bekend of de gemeente alsnog bereid is om met hen mee te denken over een alternatieve oplossing. Voorlopig lijkt de kans groot dat zij elders onderdak moeten zoeken.
Conclusie: een botsing tussen wensen en werkelijkheid
Het weigeren van de flat in Overvecht door de twee Somalische broers legt een grotere discussie bloot. Aan de ene kant zijn er de persoonlijke wensen en omstandigheden van statushouders, aan de andere kant de harde realiteit van woningnood en strikte beleidsregels.
De rechter koos duidelijk de kant van COA en gemeente, die volgens de rechtbank voldoende hebben gedaan om een passende woning aan te bieden. Daarmee blijft de boodschap overeind: in een tijd van schaarste kun je niet zomaar een woning weigeren.
Hoe het verdergaat met de broers, is nog onzeker. Wat wel duidelijk is: dit incident onderstreept opnieuw de enorme druk die op de woningmarkt en het asielopvangsysteem in Nederland ligt.