Soms lijkt een som simpel, maar als je goed kijkt, is het een valstrik voor je hersenen. Neem bijvoorbeeld (50 + 50) – (40 + 20) x 2 = ?. Op het eerste gezicht denk je misschien dat het een kwestie is van optellen, aftrekken en klaar.
Maar als je dit zonder nadenken oplost, kom je waarschijnlijk bij het verkeerde antwoord uit. Hoe kan dat? Omdat je misschien de volgorde van bewerkingen vergeet. En die volgorde is juist essentieel.
Laten we eerst even praten over waarom dit soort sommen zo tricky zijn. Het probleem zit hem in de manier waarop ons brein automatisch dingen oppakt. Als je bijvoorbeeld een reeks cijfers en symbolen ziet, wil je die vaak van links naar rechts oplossen.
Dat is logisch, want dat is hoe we lezen. Maar in wiskunde gelden andere regels. Het is niet zomaar een vrije interpretatie, er is een vaste volgorde: eerst haakjes, dan vermenigvuldigen of delen, en pas daarna optellen en aftrekken.
Deze volgorde wordt vaak afgekort als PEMDAS of BODMAS, afhankelijk van waar je het geleerd hebt. Het is alsof je een recept volgt. Je begint niet met het bakken van een taart als je de ingrediënten nog niet hebt gemengd.
Dus wat gebeurt er als je deze regels negeert? Dan krijg je waarschijnlijk een antwoord dat totaal niet klopt. En eerlijk is eerlijk, dat is precies waar dit soort sommen je op wil pakken.
Laten we deze som eens stap voor stap ontleden om te kijken waar het vaak misgaat.
Eerst de haakjes. Dat is makkelijk. Je hebt (50 + 50), wat gelijk is aan 100, en (40 + 20), wat 60 wordt. Nu ziet de som er zo uit: 100 – 60 x 2.
Dit is waar de meeste mensen meteen de fout in gaan. Ze willen vaak gewoon van links naar rechts rekenen, dus ze doen 100 – 60, wat 40 geeft, en dan 40 x 2, wat 80 zou zijn. Maar dat is fout. Het lijkt misschien logisch, maar het is niet hoe wiskunde werkt.
Volgens de volgorde van bewerkingen moet je eerst de vermenigvuldiging doen. Dus 60 x 2 wordt 120. Pas daarna trek je dat af van de 100 die je eerder berekende.
Dat geeft je 100 – 120, en het uiteindelijke antwoord is dus -20. Het is een negatieve waarde, wat je misschien niet had verwacht. Maar het klopt helemaal als je de regels volgt.
Wat maakt dit soort raadsels zo populair? Ze zijn een mix van uitdaging en een beetje plagen. Ze laten je zien hoe snel je een fout kunt maken als je even niet oplet. Maar ze zijn ook een mooie oefening in precies nadenken.
Je leert niet alleen de juiste volgorde van bewerkingen, maar ook hoe belangrijk het is om niet te snel te willen zijn. Het is alsof je een puzzel oplost en ineens merkt dat je een stukje verkeerd had gelegd omdat je dacht dat het ergens anders hoorde.
Ik had dit laatst met een groep vrienden. Iemand gooide deze som op tafel: (50 + 50) – (40 + 20) x 2. Iedereen begon te rekenen, en er werden allerlei antwoorden geroepen: 80, 20, zelfs 160. Maar niemand had het meteen goed.
Toen we het stap voor stap gingen doornemen, viel bij iedereen het kwartje. Het grappige was dat de meesten wel wisten dat je eerst moest vermenigvuldigen, maar het in de haast gewoon vergaten.
Wat ook interessant is, is hoe dit soort raadsels je helpt in het dagelijks leven. Denk bijvoorbeeld aan het splitsen van een rekening in een restaurant of het berekenen van een korting in een winkel.
Als je diezelfde haastige aanpak gebruikt, kun je zomaar een verkeerde uitkomst krijgen. Het zijn dus niet alleen leuke hersenkrakers, maar ook nuttige oefeningen.
En nu ben je natuurlijk benieuwd of je het goed had. Het juiste antwoord op de som (50 + 50) – (40 + 20) x 2 is dus -20. Had je het goed? Of was je een van die mensen die eerst aftrok en daarna vermenigvuldigde?
Hoe dan ook, het belangrijkste is dat je begrijpt waarom het zo werkt. Dit soort puzzels zijn er niet om je te frustreren, maar om je te laten nadenken en leren. En dat maakt ze nou net zo leuk.