De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) slaat alarm: we eten wereldwijd veel te veel zout, en dat heeft ernstige gevolgen voor de volksgezondheid. Jaarlijks zijn bijna twee miljoen sterfgevallen toe te schrijven aan een te hoge natriuminname. Dat is geen klein probleem, en volgens de WHO is het tijd voor dringende en versnelde maatregelen om de consumptie van keukenzout drastisch te verminderen.
Zout is een onmisbaar ingrediënt in de keuken. Het geeft smaak aan gerechten en is diep verankerd in talloze culinaire tradities. Maar de keerzijde is dat een teveel aan zout een stille moordenaar kan zijn.
De WHO adviseert om niet meer dan 2 gram natrium per dag binnen te krijgen, wat neerkomt op zo’n 5 gram keukenzout.
Maar de realiteit ziet er heel anders uit: gemiddeld consumeren mensen wereldwijd meer dan het dubbele. In 2019 werd de gemiddelde dagelijkse natriuminname geschat op 4,3 gram. Dat betekent dat de meeste mensen onbewust veel meer zout eten dan gezond is.
Te veel zout in de voeding kan leiden tot een verhoogde bloeddruk, wat op zijn beurt het risico op hart- en vaatziekten verhoogt. Dat zijn aandoeningen die wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak vormen.
En het probleem is niet alleen dat mensen zelf te veel zout toevoegen aan hun eten, maar vooral dat zout verborgen zit in veel bewerkte voedingsmiddelen. Kant-en-klare maaltijden, brood, kaas, vleeswaren en sauzen zijn vaak echte natriumbommen zonder dat je het doorhebt.
Ondanks de inspanningen van overheden en gezondheidsorganisaties om de zoutconsumptie te verlagen, gaat de vooruitgang tergend langzaam. Veel landen hebben wel richtlijnen opgesteld of proberen via voorlichtingscampagnes bewustzijn te creëren, maar de meeste mensen blijven hangen in oude eetgewoontes.
En dat is precies waarom de WHO nu een stap verder gaat en oproept om actief over te stappen op zoutvervangers.
Deze zoutvervangers bevatten minder natrium dan traditioneel keukenzout en maken vaak gebruik van kaliumchloride als alternatief. Dit zorgt ervoor dat de smaakbeleving vergelijkbaar blijft, maar met minder schadelijke effecten voor het lichaam.
Het gebruik van kaliumhoudend zout wordt gezien als een veelbelovende strategie om de bloeddruk en het risico op hart- en vaatziekten te verlagen.
Toch is er een kanttekening: mensen met een verminderde nierfunctie moeten voorzichtig zijn met kaliumrijke producten, omdat hun nieren moeite kunnen hebben om overtollig kalium af te voeren.
In veel supermarkten zijn deze zoutvervangers al te koop, maar de bekendheid ervan is nog laag. De meeste mensen grijpen in de keuken automatisch naar het vertrouwde keukenzout.
Het veranderen van gewoontes is niet eenvoudig, zeker niet als zout een belangrijk onderdeel is van je dagelijkse voeding. Daarom pleit de WHO niet alleen voor de promotie van zoutvervangers, maar ook voor bewustwording en structurele veranderingen in de voedingsindustrie.
Grote fabrikanten zouden minder zout in hun producten moeten verwerken, zodat consumenten minder ongemerkt te veel natrium binnenkrijgen. Sommige landen hebben al initiatieven op dit gebied.
In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, heeft een vrijwillig zoutreductieprogramma ertoe geleid dat er minder zout in bewerkte voedingsmiddelen zit. In andere landen, zoals Chili, zijn verplichte waarschuwingslabels ingevoerd op voedingsmiddelen met een hoog zoutgehalte.
Zulke maatregelen blijken effectief, maar zijn nog niet overal doorgevoerd.
Een andere manier om de zoutinname te verminderen, is door zelf bewuster met kruiden en specerijen om te gaan. In plaats van zout te gebruiken om gerechten op smaak te brengen, kunnen verse kruiden zoals basilicum, peterselie en koriander een alternatief bieden.
Ook specerijen zoals kurkuma, gember en peper kunnen helpen om gerechten meer diepgang te geven zonder dat er extra zout nodig is.
Voor veel mensen zal de boodschap van de WHO misschien als een verrassing komen, vooral omdat zout zo’n vanzelfsprekend onderdeel is van het dagelijks leven.
Maar de cijfers liegen niet: als we niets veranderen aan onze eetgewoonten, blijft een hoge zoutinname bijdragen aan miljoenen sterfgevallen per jaar. Door kleine aanpassingen te maken, zoals het kiezen van een zoutvervanger of simpelweg minder zout toevoegen aan maaltijden, kan iedereen een verschil maken.
De oproep van de WHO is duidelijk: als we willen werken aan een gezondere toekomst, moeten we kritisch kijken naar de rol van zout in onze voeding. De eerste stap?
Bewust worden van hoeveel zout we dagelijks binnenkrijgen en op zoek gaan naar gezondere alternatieven. Want uiteindelijk geldt: minder zout betekent meer gezondheid.