De belofte van minder Europese inmenging klonk luid en duidelijk in de verkiezingscampagne van Geert Wilders. De PVV-leider positioneerde zich al jarenlang als eurosceptisch en beloofde dat Nederland weer zelf de baas zou worden over de eigen grenzen, wetten en financiën.
Maar nu de nieuwe regering er zit, blijkt dat de realiteit in Den Haag en Brussel een stuk weerbarstiger is. De ministers uit het kabinet-Schoof, waaronder die van de PVV, stemden de afgelopen weken in met meerdere EU-plannen die juist leiden tot meer Europese samenwerking.
Wat beloofde Wilders over Europa?
In de aanloop naar de verkiezingen van november 2023 was Wilders kraakhelder: Nederland moest weer soeverein worden. Minder macht naar Brussel, meer beslissingen in eigen land. Hij sprak zich uit tegen verdere EU-integratie en pleitte voor een stop op het overdragen van bevoegdheden.
Europese regels moesten worden teruggedraaid waar mogelijk, en Nederland moest zich steviger opstellen tegen Europese bemoeienis op het gebied van migratie, landbouw en financiën.
Die boodschap sloeg aan. Veel kiezers stemden PVV juist vanwege deze belofte. In het regeerakkoord van het kabinet-Schoof wordt ook expliciet benoemd dat Nederland zich “kritisch en terughoudend” zal opstellen in Europese besluitvorming.
De verwachting was dan ook dat de PVV en de andere coalitiepartijen die lijn zouden volgen bij stemmingen in de Raad van Ministers in Brussel.
De praktijk: ministers stemmen voor meer EU
Toch blijkt uit recente stemmingen dat ministers van het nieuwe kabinet zich juist achter plannen scharen die Europese samenwerking verdiepen. Een opvallend voorbeeld is de goedkeuring van een nieuwe EU-richtlijn die de defensie-industrie in Europa moet versterken.
Onderdeel van dat plan is een gezamenlijk fonds, gefinancierd met miljarden euro’s, bedoeld om de productie van wapens en munitie in de EU op te schalen. Het doel: minder afhankelijkheid van de VS en meer Europese strategische autonomie.
Opvallend is dat de PVV en andere coalitiepartijen zich tijdens de campagne juist fel uitspraken tegen dit soort gezamenlijke fondsen. Toch stemde de Nederlandse regering, met instemming van de nieuwe ministersploeg, voor dit voorstel.
Ook op andere dossiers, zoals digitale regelgeving en migratieakkoorden, stemden ministers in met EU-beleid dat verder gaat dan wat de PVV-kiezers waarschijnlijk hadden verwacht.
Waarom deze koerswijziging?
De draai roept vragen op: waarom wijkt de praktijk af van de verkiezingsretoriek? Daar zijn meerdere verklaringen voor. Allereerst is er de realiteit van regeren.
Campagnevoeren is één ding, maar zodra een partij bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt, moet er rekening worden gehouden met internationale afspraken, lopende processen en bondgenootschappen.
Daarnaast is Nederland als lidstaat gebonden aan het besluitvormingsproces binnen de EU. Veel voorstellen liggen al maanden of zelfs jaren op tafel, en het is niet eenvoudig om die als nieuwe regering terug te draaien.
Ministers nemen zitting in de Raad van Ministers en worden geacht het Nederlandse belang te behartigen. Soms betekent dat instemmen met een compromis, ook als het politiek ongemakkelijk ligt.
Bovendien zitten in het kabinet-Schoof ook bewindspersonen van NSC, VVD en BBB. Zij zijn minder eurosceptisch dan de PVV en sturen op behoud van invloed binnen de EU.
Dat betekent dat Nederland op veel terreinen meedraait met Europese voorstellen om invloed te behouden, zelfs als dat haaks lijkt te staan op eerdere beloftes.
De spanning tussen retoriek en realiteit
De koers van het kabinet zorgt inmiddels voor wrevel, ook binnen de achterban van de PVV. Op sociale media klagen aanhangers dat de partij “omvalt” of “meebuigt” met de Brusselse agenda.
Voor Wilders zelf is dit een lastig dossier: als partijleider zal hij zich moeten verantwoorden voor de keuzes van zijn ministers, zonder direct aan het roer te staan van het dagelijks bestuur.
Deze situatie is niet nieuw. Ook eerdere partijen die sterk eurosceptisch begonnen, zoals de Italiaanse Lega of de Griekse partij Syriza, kwamen er tijdens het regeren achter dat veel Europese processen moeilijk te keren zijn.
De druk van internationale verplichtingen, markten en bondgenoten zorgt ervoor dat nationale regeringen vaak pragmatischer opereren dan hun verkiezingsretoriek doet vermoeden.
Wat betekent dit voor de Nederlandse koers in Europa?
Hoewel het kabinet formeel inzet op minder bemoeienis vanuit Brussel, lijkt de praktijk voorlopig anders uit te pakken.
Op korte termijn zal Nederland zich blijven bewegen binnen het bestaande Europese speelveld. De wens om minder EU lijkt daarmee voorlopig ondergeschikt aan de behoefte om invloed te behouden in besluitvorming.
Dat betekent niet dat euroscepsis helemaal verdwenen is. De toon in het debat is harder geworden, en het vertrouwen in Brusselse instituties staat onder druk. Maar zolang Nederland lid blijft van de EU en actief deelneemt aan besluitvorming, zullen ministers compromissen moeten sluiten.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor de geloofwaardigheid van het kabinet op dit dossier. Als de lijn van instemmen met Europese voorstellen zich doorzet, kan dat leiden tot teleurstelling bij kiezers die op een meer soevereine koers rekenden.
Tegelijkertijd zullen de coalitiepartijen dieper moeten nadenken over hoe ze hun beloften over minder EU kunnen waarmaken zonder Nederland internationaal te isoleren.
Blijven beloven of eerlijk zijn?
De vraag is uiteindelijk wat zwaarder weegt: politieke retoriek of bestuurlijke verantwoordelijkheid. De keuze voor samenwerking in Europa is vaak gebaseerd op praktische overwegingen, zoals veiligheid, economie en geopolitiek. Dat wringt met het beeld van een Nederland dat zelfstandig alles kan regelen zonder Brusselse inmenging.
Het voorbeeld van Wilders laat zien hoe lastig het is om harde verkiezingsbeloften over Europa waar te maken in de realiteit van de Europese Unie.
De belofte van minder Europa klinkt krachtig, maar het daadwerkelijk uitvoeren ervan vereist meer dan woorden: het vraagt politieke moed, internationale onderhandelingen en vaak een dosis realisme.
Voorlopig lijkt het erop dat de PVV en haar coalitiegenoten liever invloed houden binnen de EU dan dat ze vanaf de zijlijn toekijken. Of dat op lange termijn houdbaar is voor hun achterban, zal moeten blijken.
Bron: FTM