Wim, 67 jaar, kan het nog steeds niet geloven. “Twintig euro,” zegt hij met ongeloof in zijn stem. “Voor een hamburger met friet. Hoe kan dat nou? Vroeger kreeg je daar een heel diner voor!” Zijn handen rusten op de tafel in zijn keuken terwijl hij zijn hoofd schudt.
Het was niet zomaar een willekeurig moment; dit was de avond waarop Wim zich realiseerde dat de wereld van prijzen volledig uit de hand was gelopen.
Hij vertelt hoe hij met zijn vrouw een middagje op pad was geweest in de stad. “Het was gezellig hoor, dat wel,” zegt Wim. “We hadden wat gewinkeld, een terrasje gepakt, en aan het einde van de dag kregen we trek. Dus we dachten: laten we ergens een hapje eten.”
Ze kwamen terecht bij een trendy restaurantje aan het plein, niet eens iets heel exclusiefs, gewoon een plek waar mensen komen voor een snelle hap.
Wim had zijn keuze snel gemaakt. “Ik zag een hamburger op het menu staan. Gewoon een burger, niks bijzonders. Oké, er stond iets van ‘met truffelmayo’ bij, maar verder niks geks. Dus ik dacht: dat neem ik.”
Zijn vrouw koos voor een salade. “Haar keuze leek me nog een beetje aan de dure kant, maar ach, dat neem je voor lief. Totdat de rekening kwam.”
Wim lacht schamper als hij het moment beschrijft. “Twintig euro. Voor die hamburger met friet. Ik dacht eerst dat het een fout was. Hoe kan zoiets nou twintig euro kosten?
Het was niet eens een groot bord. Die frietjes, dat waren er hooguit een handjevol. En die hamburger… hij smaakte goed hoor, dat moet ik toegeven, maar goed genoeg voor twintig euro? Echt niet.”
Zijn vrouw had het bedrag met een zucht geaccepteerd, maar Wim zat ermee. “Ik voelde me gewoon bekocht,” zegt hij.
“Twintig euro is voor mij geen klein bedrag. Ik ben opgegroeid in een tijd waarin je voor een paar gulden een hele maaltijd kreeg. Nu betaal je het driedubbele voor iets wat je in tien minuten op hebt.”
Hij begrijpt dat de tijden veranderd zijn, maar dit voelt voor hem als een stap te ver. “Ik snap dat alles duurder wordt,” geeft hij toe. “Inflatie, hogere kosten voor restaurants, noem het maar op.
Maar dit? Dit gaat nergens meer over. Hoe kan het dat een simpele hamburger zoveel kost? En wat krijg je ervoor terug? Een beetje vlees, wat sla, en een broodje.”
Wim haalt een hand door zijn grijze haar. “Wat me nog het meest stoort, is dat het lijkt alsof niemand er iets van zegt. Iedereen betaalt gewoon, alsof het normaal is. Maar dat is het niet.
Het voelt alsof je langzaam gewend wordt gemaakt aan belachelijke prijzen, tot je er niet meer over nadenkt. Maar ik weiger dat. Twintig euro voor een burger? Dat blijft in mijn hoofd zitten.”
Zijn verhaal is geen unieke ervaring. Wim merkt dat veel van zijn vrienden hetzelfde voelen. “Laatst sprak ik een oude vriend van me. Hij vertelde dat hij bijna dertig euro had betaald voor een pizza. Dertig euro! En dat terwijl hij nog moest afhalen ook. Hoe is dit normaal? Waar gaat dit heen?”
Toch zoekt Wim naar manieren om met de situatie om te gaan. “Ik ga nog steeds graag uit eten,” zegt hij. “Maar ik kijk nu wel beter naar de menukaart. En eerlijk gezegd, ik vraag ook vaker: ‘Is dit het echt waard?’ Als het antwoord nee is, loop ik gewoon door. Er zijn genoeg plekken waar je voor een normale prijs kunt eten, maar je moet er wel naar zoeken.”
Wim hoopt dat mensen vaker hun stem laten horen. “Als niemand er iets van zegt, verandert er nooit wat. Ik wil niet zeuren, maar ik wil ook niet dat we met z’n allen accepteren dat dit normaal is. Twintig euro voor een hamburger, dat mag toch niet de standaard worden?”
Voor Wim is het niet alleen een kwestie van geld, maar ook van principe. “Het gaat om wat eerlijk is. Een hamburger is geen luxeproduct. Het is geen biefstuk of kaviaar. Het is gewoon een simpele maaltijd. En die zou betaalbaar moeten blijven, voor iedereen.”
Wim kijkt naar buiten, waar de avond langzaam valt. “Volgende keer maak ik zelf wel een hamburger,” zegt hij met een glimlach. “Dan weet ik zeker dat het lekker is én dat ik niet te veel betaal. En eerlijk? Dat smaakt waarschijnlijk nog beter ook.”