Europa zet een nieuwe stap in de strijd tegen klimaatverandering. EU-klimaatchef Wopke Hoekstra heeft een ambitieus plan gepresenteerd om de uitstoot van broeikasgassen in de Europese Unie met 90 procent terug te dringen in 2040, ten opzichte van het niveau in 1990.
Het voorstel is onderdeel van de bredere Europese Green Deal en moet leiden tot een klimaatneutraal continent in 2050. Het plan maakt duidelijk dat Brussel het tempo opvoert en dat burgers, bedrijven en lidstaten zich moeten opmaken voor stevige maatregelen.
Een opvallende rol voor Wopke Hoekstra
De presentatie van het klimaatdoel kwam van niemand minder dan Wopke Hoekstra, de voormalige Nederlandse minister van Financiën die sinds eind 2023 als Eurocommissaris voor Klimaat aan de slag is gegaan.
Zijn benoeming zorgde destijds voor opgetrokken wenkbrauwen, aangezien hij niet bekendstond als uitgesproken klimaatactivist. Toch lijkt Hoekstra vastbesloten om zich in zijn nieuwe rol te profileren als voorvechter van stevige klimaatmaatregelen. Met het 2040-plan zet hij direct de toon.
Wat houdt het klimaatdoel precies in?
Het voorgestelde doel betekent dat de EU in 2040 nog maar 10 procent van de uitstoot overhoudt die er in 1990 was. Dat is een forse aanscherping van het huidige beleid. Ter vergelijking: het bestaande doel voor 2030 is een uitstootvermindering van 55 procent.
Die doelstelling ligt al onder vuur vanwege de impact op de industrie en de landbouw, en nu wordt er dus een nog veel ambitieuzer eindpunt voorgesteld voor 2040.
Het 2040-doel is echter niet bindend, en moet nog door de lidstaten én het nieuwe Europees Parlement worden goedgekeurd. De timing is opvallend: Hoekstra presenteert het voorstel vlak voor de Europese verkiezingen, waardoor het onderwerp direct onderdeel wordt van de politieke campagne.
Impact op industrie, landbouw en burgers
Een klimaatdoel van 90 procent minder uitstoot zal op vrijwel alle sectoren invloed hebben. De industrie zal moeten overschakelen op schone energie, fossiele brandstoffen worden steeds verder teruggedrongen en ook in de landbouw zal verduurzaming een nog grotere rol gaan spelen.
Voor burgers kan dit betekenen dat bepaalde producten duurder worden, dat mobiliteit verandert en dat wonen nog energiezuiniger moet.
Volgens het voorstel moet ook de CO2-uitstoot van auto’s en vrachtwagens richting nul. Vervuilende voertuigen zullen uiteindelijk uit het straatbeeld verdwijnen.
Daarnaast wordt ook de luchtvaart onder de loep genomen. Wopke Hoekstra gaf in zijn presentatie aan dat alle sectoren ‘hun steentje zullen moeten bijdragen’, en dat de overgang naar een duurzame economie ‘sociaal rechtvaardig’ moet zijn.
Kritiek en zorgen over uitvoerbaarheid
Hoewel klimaatorganisaties het voorstel als een stap in de juiste richting zien, klinkt er ook kritiek. Verschillende belangenverenigingen vrezen dat de doelen onrealistisch zijn of te veel druk leggen op het midden- en kleinbedrijf.
In sommige lidstaten heerst bovendien scepsis over de haalbaarheid van zulke strenge eisen, zeker gezien de economische situatie en het groeiende verzet tegen Europese inmenging.
Ook in Nederland zijn de reacties gemengd. Terwijl groene partijen het plan toejuichen, vrezen anderen dat het boerenprotest en het algemene ongenoegen over Brussel verder zullen toenemen. De angst bestaat dat burgers zich steeds verder van het klimaatbeleid afkeren, vooral als dat beleid leidt tot hogere kosten of verlies van banen.
Europa als wereldleider in klimaatbeleid
Met dit nieuwe doel wil de Europese Unie haar voortrekkersrol op het wereldtoneel onderstrepen. Waar landen als China en de Verenigde Staten meer terughoudend zijn met bindende afspraken, probeert de EU juist voorop te lopen in de strijd tegen klimaatverandering.
Het idee is dat een duidelijke koers voor 2040 investeerders en bedrijven duidelijkheid biedt, zodat zij durven te investeren in groene technologieën.
Wopke Hoekstra benadrukte tijdens de presentatie dan ook dat het doel ‘niet alleen een plicht is voor toekomstige generaties, maar ook een kans om Europa economisch en technologisch sterker te maken’. Hij ziet het klimaatbeleid als een motor voor innovatie, groei en banen – mits het goed wordt uitgevoerd.
De rol van Nederland binnen het Europese plan
Nederland zal met dit klimaatdoel ook stevig aan de bak moeten. Hoewel het land op sommige vlakken vooroploopt, zoals in windenergie op zee en elektrische mobiliteit, blijft de uitstoot in andere sectoren – zoals landbouw en luchtvaart – hoog. De nationale overheid zal dus extra maatregelen moeten treffen om de doelen van Brussel te halen.
Ook de bouw van nieuwe infrastructuur, zoals energieopslag, warmtenetten en een slim elektriciteitsnetwerk, zal cruciaal zijn. Zonder die basisvoorzieningen kunnen bedrijven en huishoudens immers niet overstappen op duurzame alternatieven.
Wordt dit klimaatdoel werkelijkheid?
Of het klimaatdoel voor 2040 daadwerkelijk gehaald wordt, is nog onzeker. Het voorstel moet eerst langs het Europees Parlement en de lidstaten, en ook daarna zullen er nog talloze wetgevingen en investeringsbesluiten nodig zijn. Maar de richting is duidelijk: de EU wil sneller, scherper en ambitieuzer.
Voor Wopke Hoekstra betekent dit plan in ieder geval een opvallend moment in zijn politieke carrière. Van minister van Financiën naar architect van het strengste klimaatplan ooit binnen de EU – dat hadden weinig mensen zien aankomen.
De komende maanden zullen laten zien of Europa klaar is voor deze volgende stap in het klimaatbeleid, en of burgers zich kunnen vinden in de offers die gevraagd worden. Eén ding is zeker: het klimaat zal een van de belangrijkste onderwerpen worden bij de Europese verkiezingen.