Goed nieuws voor veel huishoudens in Nederland: de koopkracht gaat omhoog. Volgens de nieuwste ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) kunnen vrijwel alle inkomensgroepen rekenen op extra financiële ruimte in 2025 en 2026.
Hoewel het leven nog steeds duur blijft, is de verwachting dat lonen sneller stijgen dan de prijzen. Dat betekent concreet dat je meer overhoudt aan het eind van de maand – al blijft het oppassen voor stijgende vaste lasten.
CPB presenteert positieve vooruitzichten
Het CPB heeft deze cijfers gepresenteerd in de zogeheten Macro Economische Verkenning, een rapport dat de overheid gebruikt bij het opstellen van de begroting.
Hierin staat onder meer hoe de lonen, prijzen en koopkracht zich naar verwachting ontwikkelen. Voor jou als consument biedt het rapport een helder beeld van wat je kunt verwachten in je eigen financiële situatie.
Stijgende lonen ondanks hoge prijzen
De gemiddelde cao-lonen stegen in 2024 al met ongeveer vijf procent, en daar komt in 2025 een verwachte stijging van 4,2 procent bovenop.
Ook het minimumloon stijgt mee, net als uitkeringen die daaraan gekoppeld zijn. Hoewel vaste lasten zoals huur, boodschappen en energiekosten blijven stijgen, is de verwachting dat de inkomensstijging daar toch bovenuit komt.
De inflatie wordt namelijk lager ingeschat dan de loonontwikkeling. Het CPB voorspelt een inflatie van 3,2 procent in 2025 en 2,5 procent in 2026. Daarmee ontstaat er ruimte voor reële koopkrachtgroei – oftewel: je kunt met je geld daadwerkelijk méér doen.
Alle inkomensgroepen profiteren, maar verschillen blijven
Vrijwel alle groepen gaan er op vooruit, maar de mate waarin verschilt iets per inkomensgroep. In 2025 wordt een gemiddelde koopkrachtstijging van 0,7 procent verwacht. In 2026 loopt dit op tot een stijging van één procent.
Mensen met lagere inkomens en gepensioneerden blijven in 2025 iets achter, maar maken dat een jaar later weer goed met een extra stijging. Het resultaat: over een periode van twee jaar ziet bijna iedereen zijn koopkracht verbeteren.
De mediaan – het midden van alle inkomensveranderingen – laat zien dat de helft van de Nederlanders meer dan 0,7 procent stijgt in 2025, en de andere helft minder of gelijk blijft.
Het verschil tussen groepen is kleiner dan in eerdere jaren, wat betekent dat de koopkrachtontwikkeling gelijkmatiger is verdeeld.
Wat betekenen deze percentages in euro’s?
Percentages zeggen niet altijd alles. Daarom zijn de voorspellingen omgerekend naar concrete bedragen per inkomensgroep. Op basis van gegevens van het CPB en CBS is gekeken wat de koopkrachtgroei betekent in euro’s voor een gemiddeld huishouden in verschillende inkomensklassen.
| Inkomensgroep | Geschat bruto jaarinkomen | Koopkrachtstijging 2025 | Extra in euro’s 2025 | Koopkrachtstijging 2026 | Extra in euro’s 2026 |
|---|---|---|---|---|---|
| Lage inkomens | ± €30.000 | ± +0,5% | ± €150 | ± +1% – 1,2% | ± €300 – €360 |
| Middengroep | ± €50.000 | ± +0,7% | ± €350 | ± +1% | ± €500 |
| Hoge inkomens | ± €80.000 | ± +0,7% | ± €560 | ± +1% | ± €800 |
| Gepensioneerden | ± €35.000 (gemiddeld) | ± +0,5% | ± €175 | ± +1% – 1,2% | ± €350 – €420 |
Let wel: het gaat hier om schattingen. De werkelijke bedragen kunnen afwijken, bijvoorbeeld door veranderende belastingen, persoonlijke toeslagen of extra aftrekposten.
Vooral mensen met een hoger inkomen krijgen in euro’s vaak meer erbij, maar betalen ook meer belasting, waardoor het netto voordeel kleiner kan uitvallen.
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de koopkrachtgroei?
De verwachte koopkrachtstijging komt voort uit een combinatie van factoren. Naast hogere lonen spelen ook overheidsmaatregelen een rol. Denk aan aangepaste belastingtarieven, verhoging van toeslagen of het bevriezen van bepaalde lasten.
Daarnaast heeft de afnemende inflatie een positief effect: als prijzen minder snel stijgen, houd je automatisch meer over van elke euro die je verdient.
Ook de arbeidsmarkt blijft krap, wat druk zet op werkgevers om de lonen verder te verhogen. Vooral in sectoren als zorg, onderwijs en techniek is die druk voelbaar. Hogere lonen leiden uiteindelijk tot een bredere koopkrachtverbetering, zeker wanneer de loonstijgingen structureel worden.
Let op vaste lasten en regionale verschillen
Toch is het niet alleen maar feest. Een stijgend inkomen betekent niet automatisch dat je ook meer overhoudt. Huurprijzen, energiekosten en ziektekostenpremies kunnen regionaal sterk verschillen. Een huurder in Amsterdam merkt de koopkrachtstijging misschien minder dan een huiseigenaar in Drenthe.
Daarom blijft het belangrijk om kritisch te kijken naar je uitgaven. Wie zijn maandelijkse kosten goed beheerst, merkt de koopkrachtverandering waarschijnlijk sneller dan iemand die alles net redt of moet interen op spaargeld.
Vooruitblik naar 2026: groei zet door
Voor 2026 is het beeld opnieuw positief. De verwachte koopkrachtstijging van één procent lijkt beperkt, maar is in combinatie met lagere inflatie en stabiele loonontwikkeling toch een belangrijke verbetering. Zeker voor lagere inkomens en gepensioneerden is 2026 het jaar waarin het verschil echt voelbaar wordt.
Bovendien is het de verwachting dat meer huishoudens structureel meer te besteden krijgen, wat positief is voor de binnenlandse economie. Hogere bestedingen zorgen immers voor economische groei, wat op zijn beurt weer banen en extra belastinginkomsten oplevert.
Conclusie: lichtpuntje voor de Nederlandse portemonnee
Na jaren van prijsstijgingen, onzekerheid en economische uitdagingen, lijkt er eindelijk weer wat lucht te komen voor Nederlandse huishoudens. De verwachte koopkrachtstijging in 2025 en 2026 biedt perspectief, al blijft de werkelijkheid voor ieder huishouden verschillend.
De belangrijkste boodschap: houd rekening met je eigen situatie, maar wees positief over de algemene trend. Want meer geld te besteden hebben is altijd welkom – zeker als dat gepaard gaat met stabielere prijzen en een iets minder zware druk op je vaste lasten.
