Nederlanders mogen in hun handjes knijpen als het gaat om pensioenen. Waar in veel landen gepensioneerden moeten knokken om rond te komen, biedt Nederland een van de beste pensioenstelsels ter wereld.
In vergelijking met onze buurlanden is het verschil enorm, en dat verschil wordt waarschijnlijk alleen maar groter. Hoe kan het dat Nederland zo goed scoort, en waarom blijven andere landen achter?
Laten we eerst de cijfers erbij pakken. In Nederland bestaat het pensioen uit drie pijlers: de AOW (basispensioen van de overheid), het werkgeverspensioen en eventueel een individueel opgebouwd pensioen.
Gemiddeld ontvangen gepensioneerden in Nederland bruto €3.830 per maand, inclusief aanvullende pensioenen.
Maar hoe zit dat bij onze buren?
- Duitsland: Gemiddeld bruto €1.475 per maand
- België: Gemiddeld bruto €1.181 voor mannen, €882 voor vrouwen
- Frankrijk: Gemiddeld bruto €2.026 per maand
- Luxemburg: Gemiddeld bruto €2.244 per maand
- Oostenrijk: Gemiddeld bruto €2.202 per maand
Nederland koploper in pensioenen
Nederland heeft al jarenlang een van de beste pensioenstelsels ter wereld. In de jaarlijkse Mercer CFA Institute Global Pension Index, die pensioenstelsels wereldwijd beoordeelt op toereikendheid, duurzaamheid en integriteit, scoort Nederland steevast in de top.
In 2024 stond Nederland opnieuw bovenaan met een indexscore van 84,8, waarmee we landen als Denemarken en IJsland achter ons lieten.
Het Nederlandse pensioenstelsel is zo sterk omdat het op drie pijlers rust:
- De AOW (Algemene Ouderdomswet): Een basispensioen dat iedereen ontvangt die in Nederland heeft gewoond of gewerkt.
- Aanvullend pensioen via de werkgever: De meeste werknemers bouwen via hun werkgever een extra pensioen op.
- Individuele pensioenopbouw: Zelf sparen of beleggen voor extra pensioen.
Door deze combinatie hebben Nederlanders een hoog pensioen in vergelijking met de meeste andere landen.
Hoe doen onze buurlanden het?
Laten we eens kijken hoe Nederland zich verhoudt tot onze directe buren:
- België: Het Belgische pensioenstelsel is minder genereus dan het Nederlandse. De pensioenuitkeringen zijn lager en werknemers moeten langer werken voor een volledig pensioen. Gemiddeld ontvangen gepensioneerden in België zo’n 25% minder dan in Nederland.
- Duitsland: Het Duitse systeem is gebaseerd op een puntensysteem en is sterk afhankelijk van het aantal gewerkte jaren en verdiende lonen. De vervangingsratio ligt veel lager dan in Nederland, wat betekent dat Duitse gepensioneerden een groter inkomensverlies ervaren na hun pensioen.
- Frankrijk: De Fransen hebben een complex pensioenstelsel met verschillende regelingen per sector. De pensioenleeftijd ligt lager, maar de financiering van het systeem staat onder druk.
- Luxemburg: Dit land heeft een relatief hoog pensioen, maar dat komt vooral door de sterke economie en hoge lonen. Het systeem is echter minder duurzaam dan dat van Nederland.
Waarom is Nederland zoveel beter?
Het Nederlandse pensioenstelsel heeft een aantal sterke punten die het onderscheiden van andere landen:
- Hoge vervangingsratio: Gepensioneerden in Nederland krijgen gemiddeld 93% van hun laatstverdiende loon, een van de hoogste percentages ter wereld. In Duitsland ligt dit bijvoorbeeld rond de 50%.
- Verplichte deelname: Werknemers zijn verplicht deel te nemen aan een pensioenregeling, waardoor vrijwel iedereen pensioen opbouwt. In veel andere landen is dit vrijwillig, wat betekent dat sommige mensen nauwelijks pensioen hebben.
- Sterke pensioenfondsen: De Nederlandse pensioenfondsen behoren tot de grootste en meest solide ter wereld. Ze beheren honderden miljarden euro’s en investeren slim om pensioenen ook in de toekomst veilig te stellen.
- Duurzaamheid: Het Nederlandse systeem is toekomstbestendig en wordt voortdurend aangepast aan de levensverwachting en economische ontwikkelingen.
Toekomst van de Nederlandse pensioenen
Hoewel Nederland nu nog koploper is, betekent dat niet dat we achterover kunnen leunen. De AOW-leeftijd stijgt, en de overgang naar een nieuw pensioenstelsel brengt uitdagingen met zich mee. Toch blijft Nederland een van de beste landen om met pensioen te gaan.
Volgens Mercer blijft Nederland waarschijnlijk de komende jaren de nummer één als het gaat om pensioenstelsels. De combinatie van een stevige basisuitkering, verplichte pensioenopbouw en sterke fondsen zorgt ervoor dat gepensioneerden hier relatief zorgeloos kunnen genieten.
Conclusie
Nederlanders mogen zich gelukkig prijzen met hun pensioenstelsel. In vergelijking met buurlanden krijgen Nederlandse gepensioneerden een veel hoger pensioen, en dat verschil lijkt alleen maar toe te nemen. Dankzij verplichte opbouw, sterke fondsen en slimme investeringen blijft Nederland koploper. Waar elders gepensioneerden moeite hebben om rond te komen, kunnen Nederlanders genieten van een comfortabel pensioen.
Dat Nederland zo goed scoort op pensioengebied is geen toeval, maar het resultaat van decennialange zorgvuldige planning, verplichte deelname en slimme investeringen door pensioenfondsen.
Terwijl in veel landen gepensioneerden zich zorgen maken over hoe ze de eindjes aan elkaar moeten knopen, kunnen Nederlanders vaak rekenen op een fatsoenlijk inkomen na hun werkende leven.
Dit betekent niet alleen meer financiële zekerheid, maar ook een hogere levenskwaliteit, minder stress over geldzaken en meer ruimte om daadwerkelijk te genieten van de oude dag.
Vakanties, hobby’s en zelfs ondersteuning van familieleden zijn voor veel gepensioneerden in Nederland haalbaar, terwijl dit in andere landen vaak als luxe wordt gezien.
Natuurlijk zijn er uitdagingen, zoals de stijgende AOW-leeftijd en aanpassingen binnen het pensioenstelsel, maar in de basis blijft Nederland een van de beste plekken ter wereld om oud te worden.
Het is dan ook geen verrassing dat veel andere landen jaloers naar ons systeem kijken en worstelen met de vraag hoe ze hun eigen pensioenen kunnen verbeteren.
Bron: Mercer CFA Institute Global Pension Index (2024).