Nina zit aan de keukentafel, haar handen om een dampende kop thee. De ergernis is bijna van haar gezicht af te lezen. “Ik snap het echt niet meer,” begint ze, terwijl ze haar hoofd schudt. “Mensen behandelen hun honden tegenwoordig alsof het kinderen zijn.
Het zijn dieren, geen baby’s in een bontjas.” Haar stem klinkt gefrustreerd, maar ook een beetje verdrietig. Voor haar voelt het alsof er een grens is bereikt, eentje die ze zelf niet kan begrijpen.
“Ik zie ze overal,” gaat Nina verder. “Honden in kinderwagens, honden in cafés met een eigen dekentje, en dan al die foto’s op social media. ‘Kijk mijn harige baby,’ schrijven ze er dan bij. Serieus? Het is een hond, geen kind!”
Ze pauzeert even en neemt een slok van haar thee. “Natuurlijk snap ik dat je van je huisdier houdt. Maar dat is toch iets anders dan dit hele circus?”
Wat Nina vooral dwarszit, is hoe ver sommige mensen gaan. “Laatst was ik bij een vriendin op bezoek,” vertelt ze. “Ze heeft een hond van twintig kilo, zo’n grote Labrador, en dat beest lag gewoon op de bank. Ze vond het heel normaal. Toen ik vroeg of ze dat niet een beetje vies vond, keek ze me aan alsof ik gek was.”
Nina haalt haar schouders op. “Sorry, maar een hond hoort niet op de bank of op bed. Die beesten lopen buiten in de modder, snuffelen aan alles wat los en vast zit en dan denk je dat het oké is om ze op je kussen te laten liggen?”
Ze zucht en schudt haar hoofd. “En dan heb ik het nog niet eens over die mensen die hun hond kleden alsof het een pop is. Kleine jasjes, schoentjes, zelfs zonnebrillen.
Wat is er mis met mensen? Een hond heeft helemaal geen jas nodig. Het zijn dieren die zich prima kunnen aanpassen aan het weer.”
Volgens Nina is dit gedrag niet alleen overdreven, maar ook respectloos tegenover de hond zelf. “Honden zijn geen accessoires,” zegt ze fel. “Ze zijn dieren met hun eigen behoeften en instincten.
Als je een hond behandelt alsof het een kind is, ontneem je ze eigenlijk een deel van wat ze zijn. Ze hebben geen behoefte aan al die fratsen. Ze willen gewoon rennen, spelen en af en toe een lekker bot om op te kauwen.”
Het onderwerp lijkt haar echt aan het hart te gaan, want ze begint over nog een ander punt dat haar stoort. “En dan al die mensen die hun hond overal mee naartoe nemen,” zegt ze. “Ik was laatst in een restaurant en er liep gewoon een hond rond tussen de tafels. Mensen zaten daar gewoon te eten! Dat kan toch niet?”
Ze rolt met haar ogen. “Ik ben helemaal niet tegen honden, begrijp me niet verkeerd. Maar er is een tijd en plaats voor alles. Je neemt toch ook niet je hamster mee naar een etentje?”
Nina denkt dat dit gedrag deels te maken heeft met de tijd waarin we leven. “Mensen zijn een beetje de weg kwijt,” zegt ze. “Ze zoeken liefde en gezelschap, en dat vinden ze in hun huisdier.
Dat is op zich niet erg, maar soms lijkt het alsof ze vergeten dat het om een dier gaat. En daar zit voor mij de grens.”
Ze glimlacht even en voegt eraan toe: “Kijk, ik snap het echt wel hoor. Een hond kan een geweldige metgezel zijn. Ze zijn trouw, vrolijk en altijd blij om je te zien.
Maar laten we eerlijk blijven: een hond is geen mens. Je kunt van ze houden zonder te doen alsof ze je kind zijn.”
Voor Nina draait het om balans. “Geef je hond wat hij nodig heeft,” zegt ze. “Veel beweging, goed eten, en natuurlijk liefde. Maar hou het wel realistisch.
Een hond is geen baby en hoeft niet als een mens behandeld te worden. Dat is voor niemand goed, niet voor de hond en ook niet voor jou.”
Terwijl ze haar kop thee leegdrinkt, lijkt Nina iets rustiger. Maar haar boodschap blijft hangen. “We moeten gewoon weer normaal gaan doen,” zegt ze.
“Honden zijn dieren, en daar is niks mis mee. Maar laten we ze alsjeblieft ook zo behandelen.”